28628 |
een koningin opzetten |
een moer geven:
ǝn mōr gę̄vǝ (L289p Weert)
|
Een moerloos volk een koningin geven. [N 63, 100c; monogr.]
II-6
|
22780 |
een kring op de grond trekken |
een kring op de grond maken:
unne krink make oppe grond (L289p Weert)
|
Een kring op de grond trekken. [ZND 29 (1938)]
III-3-2
|
23755 |
een kruisje geven |
een kruisje geven:
kruuske gaeve (L289p Weert, ...
L289p Weert)
|
Een kind voor het slapen gaan met de duim een kruisje geven op het voorhoofd. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23707 |
een kruisje op het brood maken |
de mik zegelen:
de mik zaegele (L289p Weert),
de mik zengelen:
de mik zaengele (L289p Weert)
|
Het gebruik om een brood met het mes te bekruisen, voordat men het aansnijdt; men maakte met het broodmes een kruisje aan de onderkant van het brood [n kruuske ónder de mik maake?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23706 |
een kruisteken maken |
n kruus maake:
kruus maake (L289p Weert),
kruus sloan (L289p Weert),
zich bekruuse (L289p Weert),
zich zaegele (L289p Weert),
zich zaengele (L289p Weert)
|
Een kruisteken maken/slaan, zich bekruisen, zich zegenen [zich bekruuse [N 96B (1989)]
III-3-3
|
17887 |
een kuil graven |
een gat graven:
u geet graave (L289p Weert),
een gat maken:
u geet maeke (L289p Weert)
|
kuil, Een ~ maken (dappen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19112 |
een lastig karakter hebbend |
lastig:
Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend
lastig (L289p Weert),
moeilijk:
Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend
meuilek (L289p Weert)
|
een lastig moeilijk karakter hebbend [niepoter, nietprut, kummelij] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19216 |
een lelijk gezicht trekken |
(een) gezicht trekken:
gezicht trekke (L289p Weert),
(een) smoel trekken:
un smoe.l trekke (L289p Weert),
(een) snuit trekken:
un snoeët trekke (L289p Weert),
een lelijke smoel trekken:
n lieēlikke smoel trekke (L289p Weert),
grijnen:
griene (L289p Weert),
grimassen maken:
grimasse make (L289p Weert),
lelijk kijken:
lielek kieke (L289p Weert)
|
grijnzen, een lelijk gezicht trekken [greeze, nen toot zette, snuit trekke, grimas maken] [N 10 (1961)]
III-1-4
|
22474 |
een list gebruiken |
kloten:
kloeete (L289p Weert)
|
Een list gebruiken bij het kaarten [finten]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20178 |
een miskraam krijgen |
een miskraam hebben:
unne miskraom hebbe (L289p Weert),
een miskraam krijgen:
unne miskraom krieege (L289p Weert)
|
miskraam, Een ~ krijgen (opslagen, omslaan). [N 84 (1981)]
III-2-2
|