e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
engerling, larve van de meikever spekworm: spekworm (Weert, ... ), spekwôrrem (Weert) engerling, meikeverlarve [DC 18 (1950)] || larve vd meikever [DC 18 (1950)] || meikeverlarve III-4-2
enig kind enigst kind: einigst kindj (Weert), wicht alleen: wecht ellein (Weert) een enig kind; een kind dat geen broers of zusters heeft [koekoek, koekoeksjong] [N 87 (1981)] III-2-2
enkel enkel: inkel (Weert, ... ) enkel [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1
enten enten: enten (Weert), loten: lūi̯ə (Weert) [RND 08] [SGV (1914)] I-7
epidemie epidemie: epedemie (Weert), ziekte die plant: di-j zikdje plantj (Weert) die ziekte is besmettelijk [ZND 32 (1939)] || Epidemie: een besmettelijke ziekte die zich zeer snel uitbreidt (epidemie). [N 84 (1981)] III-1-2
epistel epistel (<lat.): epistel (Weert), epsitel (Weert) De eerste lezing, het epistel [t/dn epistel, epiestel?]. [N 96B (1989)] III-3-3
er heet aan toegaan roken: rouke (Weert), spannen: spanne (Weert) er heet aan toegaan, er heftig aan toegaan [spannen] [N 85 (1981)] III-1-4
ereboog ark: ark (Weert), boog: boeeg (Weert), erepoort: ieerepoort (Weert), processieboog: percessieboeeg (Weert), processiepoort: percessieport (Weert) De ereboog voor de jonge priester. [N 96D (1989)] || Een boog opgericht over iemands weg als eerbewijs, bijv. bij een feest [boog, triumf, toog]. [N 88 (1982)] || Een triumfboog of ereboog ter versiering van de straten [triejoemfboaëg]. [N 96C (1989)] III-3-2
ereboog add. ereboom: iereoum (Weert) Een boog opgericht over iemands weg als eerbewijs, bijv. bij een feest [boog, triumf, toog]. [N 88 (1982)] III-3-2
ereboog voor de jonge priester erepoort: ieerepoort (Weert) De ereboog voor de jonge priester. [N 96D (1989)] III-3-3