e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
euziestaart schootbalkje: sxuǝt˱bɛlǝkskǝ (Weert) Het schuine balkje dat aan de buitenkant onder tegen de oorbomen is bevestigd. Zie ook afb. 18. [N O, 44j] II-3
evangelie evangelie: evangelie (Weert, ... ) De tweede lezing, het evangelie [t evangillie, evangjillióm?]. [N 96B (1989)] III-3-3
evenaar, tweespanszwenghout dobbele koppel: dǫbǝl [koppel] (Weert), dwarskoppel: dwē̜rs[koppel] (Weert) De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.] I-2
evenwichtig schootwichtig: sxōǝtwextex (Weert), wichtig: wextex (Weert) Gelijk van gewicht, van dracht, gezegd van de twee helften van een roede. [N O, 7r] II-3
ezel ezel: ī.zǝl (Weert), hanggareel: haŋǝriɛl (Weert), hefarm: hø̜fǝrǝm (Weert) Aambeeldachtig, stalen hulpgereedschap dat door metaalbewerkers wordt gebruikt om metalen platen te bewerken, kachelpijpen hun vorm te geven en te klinken, etc. Het bestaat uit een soort stang die in een bankschoef kan worden geklemd, in het aambeeldgat van het aambeeld kan worden geplaatst of onder een kram op de werkbank of het werkblok kan worden vastgezet. Het werktuig kan verschillende vormen hebben. Zo bestaan er uitvoeringen met ronde of vierkante doorsnede; ook kan de bovenzijde van het werktuig plat of rond zijn. De ezel is aan één, vaak ook aan beide kanten te gebruiken. Soms is er een bolle, hoekige of platte verhoging op aangebracht. Zie ook afb. 164. De informant uit Q 121 kende twee soorten koperslagersezels. De ene was voorzien van twee rechte banen, de andere van één rechte baan en een ronde kop. Beide ezels werden gebruikt voor het bewerken van plaatmateriaal. In L 210 lag de ezel in een houten blok en had het werktuig verschillende vormen: groot, kort, dik en dun. Ook de informanten uit L 246, L 266 en L 329 kenden ezels met ronde en vierkante kop. [N 33, 211; N 33, 238a-c; N 33, 242a-b; N 64, 37a-b; N 66, 18a-b; monogr.] || De horizontale balk waar de pasbrug aan één zijde op rust. Zie ook afb. 85. Volgens de invullers uit l 318 en l 321 werd deze balk vooral in torenmolens op deze wijze gebruikt. [N O, 23c] II-11, II-3
ezelsrug ezelsrug: ēzǝlsrø̜k (Weert), ē̜zǝlsrø̜k (Weert), īzǝlsrø̜k (Weert) Een uit metselstenen vervaardigd en aan weerszijden enigszins overstekend, kapvormig bovendeel van een muur. Zie afb. 43. [N 31, 43a; monogr.] II-9
fakkel fakkel: fakkel (Weert) In een licht ontvlambare stof gedrenkt stuk hout als verlichtingsmiddel (fakkel, toorts, askel, lont) [N 79 (1979)] III-2-1
familie familie: femiêlie (Weert), femi‧lie (Weert) familie || het geheel van bloedverwanten van dezelfde naam [familie, volk, parentatie, vriend] [N 87 (1981)] III-2-2
fanfare fanfare: fanfaar (Weert) Een muziekkorps dat bestaat uit koperen blaasinstrumenten en slagwerk [fanfare, fanfaar, muziek]. [N 90 (1982)] III-3-2
fatsoenlijk ordentelijk: ordêntelik (Weert) fatsoenlijk III-1-4