34472 |
gesneden haan |
kapuin:
kapun (L289p Weert)
|
[N 19, 60a; monogr.]
I-12
|
34394 |
gesneden mannelijk schaap |
hamel:
hamel (L289p Weert),
hāmǝl (L289p Weert)
|
[N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.]
I-12
|
34305 |
gesneden mannelijk varken |
barg:
barx (L289p Weert),
berg:
bɛrx (L289p Weert),
bɛrǝx (L289p Weert),
bergje:
bɛrxskǝ (L289p Weert)
|
Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12]
I-12
|
18254 |
gesp |
gasp:
gasp (L289p Weert),
gesp:
gasp (L289p Weert, ...
L289p Weert,
L289p Weert),
gesp (L289p Weert),
gɛsp (L289p Weert),
N: gaspe.
gesp (L289p Weert)
|
Gesloten, vaak min of meer vierkant beugeltje, gewoonlijk met een al of niet aan een afzonderlijke spil zittende tong, aan het ene einde van een riem enz. bevestigd en waardoor het andere einde gestoken wordt, dat dan door de tong in de ring vastgehouden wordt (Van Dale, pag. 903). [N 62, 53; MW; monogr.] || gesp || Hoe noemt U een gesp? [N 62 (1973)] || sluitgesp, haak aan de tailleband van een broek [sjnal, boksesnal, gasp, gespel] [N 23 (1964)]
II-7, III-1-3
|
33761 |
gespeend veulen |
gespeend veulen:
gǝspīǝntj vȳǝlǝ (L289p Weert)
|
Een veulen dat gespeend, niet meer gezoogd wordt. De ontwenning heeft tijdens de vierde of vijfde maand plaats. [N 8, 2b]
I-9
|
25942 |
gestadige wind |
egale wind:
ēgālǝ wentj (L289p Weert),
goede wind:
gōjǝ wentj (L289p Weert),
nette wind:
nętǝ wentj (L289p Weert)
|
Een constante, niet stotende wind. [N O, 9d]
II-3
|
18696 |
gesteven voorstuk van een overhemd |
borst:
borst (L289p Weert),
front:
front (L289p Weert)
|
voorstuk, gesteven ~ van een overhemd [fruntje, plastron] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
23515 |
gestichte mis |
stichting:
stichting (L289p Weert)
|
Een gestichte H. Mis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18543 |
gestreepte broek |
fantasieboks:
fantasieboks (L289p Weert),
streepjesboks:
streepkesboks (L289p Weert)
|
broek, gestreepte ~ van jacquet of kort zwart pak [striepkesboks] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
22404 |
getalzijde van een geldstuk |
munt:
munt (L289p Weert)
|
De getalzijde van een geldstuk [letter, oppers, munt]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|