25060 |
grote hoeveelheid, hoop |
berg:
berreg (L289p Weert),
deel:
deil (L289p Weert),
hoop:
haup (L289p Weert),
houp (L289p Weert),
hoopje:
huiëpke (L289p Weert),
hopen (mv.):
haup (L289p Weert),
massa:
massa (L289p Weert)
|
een grote hoeveelheid [bezie, hoop, pook, tas, klamp, kluts, krooi, berm, kluft, bres, meuk, del] [N 91 (1982)] || hoop [SGV (1914)] || hoopen (mv.) [SGV (1914)] || hoopje
III-4-4
|
23543 |
grote hostie |
grote hostie (<lat.):
groeete hostie (L289p Weert, ...
L289p Weert)
|
De grote hostie, op de pateen gelegen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22504 |
grote knikker |
kartets:
Zie Crompvoets, H. (1991), [De regionale toptiens van dialectwoorden en -begrippen.]: Limburg. In: H. Crompvoets en A. Dams (red.), Kroesels op de bozzem. Het Dialectenboek. Waalre: Stichting Nederlandse Dialecten, blz. 122-136 [blz. 126].
kordets (L289p Weert),
ketser:
ketser (L289p Weert),
ketsmaal:
Deze was 5 "maale"waard.
ketsmaal (L289p Weert),
kuilenkloot:
koêlekloeët (L289p Weert),
grootste knikker
koeleklaot (L289p Weert),
koelekloet (L289p Weert)
|
Een grote knikker. [N R (1968)] || Grote lemen knikker. || Grote lemen, stenen stuiter. || knikker [SND (1991)] || Knikker, groter dan de "maal"die van leem werd gemaakt.
III-3-2
|
24165 |
grote lijster |
bosklijster:
bòskliester (L289p Weert),
grote klijster:
grôôte klīēster (L289p Weert),
grote lijster:
grôête liester (L289p Weert)
|
grote lijster || grote lijster (27 forse vogel; vlekken vallen meer op dan bij zanglijster [019]; krachtige vlucht; ook op trek; broedt tegenwoordig ook bij woningen; luide zang en nest lijken op merel [018]; roep is hard geratel [N 09 (1961)]
III-4-1
|
22141 |
grote mand met diverse onderverdelingen |
weduwschapsmand:
wieeduwschapsmang (L289p Weert)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: een grote mand met diverse hokjes, om het inkorven gemakkelijk te maken? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22015 |
grote mand met twee verdiepingen |
dubbel mand:
dobbelmang (L289p Weert)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: een grote mand met twee verdiepingen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22143 |
grote mand waarin de duiven per trein of vrachtwagen vervoerd worden |
duivenmand:
doeevemang (L289p Weert)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: de grote manden waarin de duiven per trein of vrachtwagen vervoerd worden? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22178 |
grote ronde worm in dunne darm |
worm:
wòrrem (L289p Weert)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: grote ronde worm in dunne darm? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
19502 |
grote schoonmaak |
grote poets:
de groeëte poets es achter de rök (L289p Weert),
groeete poets (L289p Weert, ...
L289p Weert),
groeëte poets (L289p Weert, ...
L289p Weert),
gruətə puts (L289p Weert),
vae zeen aan de groeëte poets (L289p Weert)
|
de schonmaak is achter de rug [DC 15 (1947)] || grote schoonmaak || het schoonmaken van het gehele huis, dat in het voorjaar plaats heeft [DC 15 (1947)] || Hoe noemt u de najaarsschoonmaak? [N105 (2000)] || Hoe noemt u de voorjaarsschoonmaak? [N105 (2000)] || wij zijn aan het schoonmaken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
22675 |
grote trom |
dikke trom:
dikke trom (L289p Weert)
|
Een grote trom [trombol]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|