e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jaloers jaloers: sjiloers (Weert), ook materiaal znd 27, 44  sjeloers (Weert), pikantig: perkântig (Weert) een andere om iets benijdend [jaloers, afgunstig] [N 85 (1981)] || jaloers [ZND 01 (1922)] || jaloers, afgunstig III-1-4
jam gelei: zjelei (Weert, ... ) jam; Hoe noemt U: Gelei van met suiker gekookte, fijngemaakte vruchten, om op de boterham te smeren (jam, confiture) [N 80 (1980)] III-2-3
jammer doodzonde: doeëdzundj (Weert), het ès doe.dzundj (Weert), ⁄t es doe:dzundj (Weert), jammer: het ès jaomer (Weert), ⁄t es jaomer (Weert), ⁄t is jaomer (Weert), zonde: ⁄t es zundj (Weert), ⁄t is zundj (Weert) jammer [zund] [N 07 (1961)] III-1-4
janken joenkeren: zacht janken ve hond  jônkere (Weert) janken III-2-1
janplezier janplezier: janplǝzēr (Weert) Vierwielig rijtuig met zes tot acht banken voor een groot gezelschap. De koetsier heeft een aparte bok [N 17, 5; N 101, 12; N G, 51] I-13
jarig zijn jarig zijn: hè es jaorig (Weert), hê es joarig (Weert), verjaren: verjoare (Weert), ê verjoartj merrege (Weert) Hij is morgen jarig. [DC 02 (1932)] || Zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren]. [N 88 (1982)] III-3-2
jarretelle jarretelle (fr.): jartel (Weert), sjartel (Weert), Vgl. Fr. jarretelle. Ook zjarretel.  zjartel (Weert) jarretels, bandjes aan corset of gordel waaraan de kousen worden vastgeknoopt [N 24 (1964)] || kousophouder III-1-3
jas: algemeen jas: jas (Weert, ... ) jas || jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)] III-1-3
jasje van het mantelpak jasje: jèske (Weert), manteltje: mentelke (Weert) jasje van het mantelpak [N 23 (1964)] III-1-3
jasje van het zwarte pak zwart jasje: zwèrt jeske (Weert) jas van het zwarte pak, vaak kort [N 23 (1964)] III-1-3