22379 |
jojo |
jojo:
jojo (L289p Weert)
|
Het speeltuig bestaande uit een schijf die langs een koord dat eromheen gewonden is, afloopt en door de traagheid zichzelf weer opwindt [jojo]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20196 |
jong (bijv.nw.) |
jong:
znd 1 a-m; znd 27, 46;
jonk (L289p Weert)
|
jong; het kind is nog jong [ZND 27 (1938)]
III-2-2
|
20310 |
jong (bn.) |
jong:
znd 1 a-m; znd 27, 46;
jonk (L289p Weert)
|
jong; het kind is nog jong [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
21914 |
jong dat pas kan vliegen |
afgezette jong:
aafgezatte jongk (L289p Weert),
vlug:
vlōk (L289p Weert)
|
een jong dat pas kan vliegen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21913 |
jong dat pluimen begint te krijgen (zn.) |
graanjong:
groanjongk (L289p Weert, ...
L289p Weert)
|
een jong met schietende pluimen? [N 93 (1983)] || Hoe zegt men van een jong: "met schietende pluimen"? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
24175 |
jong en kaal vogeltje |
blootkek:
bloutkek (L289p Weert),
nog zonder veren
bloeëtkek (L289p Weert),
kek:
kek (L289p Weert, ...
L289p Weert,
L289p Weert),
naakt vogeljong
kek (L289p Weert),
vogeltje:
vuëgelke (L289p Weert, ...
L289p Weert)
|
een jonge vogel die nog niet kan vliegen (kakjong) [N 83 (1981)] || een pas uitgebroed vogeltje (kwabbeke) [N 83 (1981)] || een vogel die nog gevoerd moet worden (kwèker) [N 83 (1981)] || jongste vogel uit het nest (kakkenestje) [N 83 (1981)] || nestvogel || vogeljong || vogeltje
III-4-1
|
24176 |
jong en kaal vogeltje adj. |
bloot:
blout (L289p Weert),
niet vlug:
neet vlök (L289p Weert)
|
nog geen veren hebbend, gezegd van jonge vogels ( maaibloot, paddebloot) [N 83 (1981)] || nog niet in staat om te vliegen, gezegd van jonge vogels (kak, kwak) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
24338 |
jong van een dier |
jong:
jonk (L289p Weert, ...
L289p Weert),
joŋk (L289p Weert),
jóng (L289p Weert),
WLD
jônk (L289p Weert),
kek:
WLD vogels
kek (L289p Weert)
|
[R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]Hoe noemt u het jong van een dier (jonk, jonkie, welp, wulp, kakerd, kakernest) [N 83 (1981)] || jong (subst.; van een dier) [Roukens 12 (1937)] || jong (ve dier) [SGV (1914)] || jong ve dier
I-11, III-4-2
|
34314 |
jong varken |
bag:
baq (L289p Weert),
baggen (mv.):
bage (L289p Weert),
bagje:
bɛkskǝ (L289p Weert),
big:
bek (L289p Weert),
varkentje:
vɛrǝkskǝ (L289p Weert)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
24304 |
jonge brasem |
bliek:
WLD
blik (L289p Weert)
|
De jonge brasem is zilverglanzend (bleek, bliek) [N 83 (1981)]
III-4-2
|