e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kerel kerel: kèrel (Weert), kɛ.rəl (Weert) Een sterke kerel [ZND 27 (1938)] || kerel [RND] III-3-1
keren draaien: drɛi̯ǝ (Weert), keren: kīrǝ (Weert), omdraaien: ømdrejǝ (Weert), omriesteren: omrēstǝrǝ (Weert) Als men heen en weer ploegt, moet men aan het einde van iedere voor het (de) paard(en) met de ploeg laten draaien, om langs de juist geploegde voor verder te ploegen. Bij de modernere wentelploegen wordt bij het draaien het dubbele ploeglichaam omgekeerd. Bij de oude keerploeg moest men bij het keren het riester en gewoonlijk ook het kouter omzetten. [N 11, 63; N 11A, 98f + 98g + 123c; JG 1a; div.; monogr.] || Omkeren van de stof van een oud kledingstuk, zodat het er weer fatsoenlijk uitziet. In L 27, 74 is gevraagd naar het keren van een jas. [N 59, 190b; N 62, 21a; L 27, 74; MW] I-1, II-7
kerk kerk: hae waas te vreug in de kerrek (Weert), hae woor te vreug in de kerrek (Weert), kerrek (Weert, ... ), oud voor kerrek  kaark (Weert) De kerk, het kerkgebouw [kèrk, krèk, kirk, kirch]. [N 96A (1989)] || te vroeg in de kerk zijn [N 08 (1961)] III-3-3
kerkbank bank: bank (Weert), kerkbank: kerrekbank (Weert) Één zon bank. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkbanken banken: benk (Weert), kerkbanken: kerrekbenk (Weert) De banken in de kerk, de kerkbanken meervoud. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkboek kerkboek: kerkbook (Weert), kerrekbook (Weert) Een kerkboek met godvruchtige gebeden en overwegingen, bestemd voor de gelovigen [gebèèjeboek]. [N 96B (1989)] III-3-3
kerkdeur grote deur: groeete duur (Weert), hoofddeur: houfdduur (Weert), kerkdeur: kerrekduuer (Weert), kerrekduur (Weert) De grote deur, de hoofdingang van de kerk [lijkdeur, kerkdeur, kirchduër]. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkgang kerkgang: kerkgank (Weert), kerrekgank (Weert) De eerste gang naar de kerk die de moeder deed na de bevalling, kerkgang [kèrkegank, kirchejank?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kerkgezang gezang: gezank (Weert), liedje: lidje (Weert), zang: zank (Weert) Een gezang, zang [jezank?]. [N 96B (1989)] || Een kerkelijk lied, een kerklied [kirchelidsje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kerkhof kerkhof: kerkhooàf (Weert), kerkof (Weert), kerrekhof (Weert, ... ), kerrukhof (Weert), kèrkhof (Weert), kèrrikhòf (Weert), kérrukof (Weert), kéérkof (Weert), (idem als in t Nederlands).  kerkhof (Weert) De begraafplaats rondom bij de kerk [de/het kerkhof,-hoof,kirkef?]. [N 96A (1989)] || Kerkhof [kirkuf, doeje kirkuf]. [N 06 (1960)] III-3-3