22398 |
kienen |
kiemen:
Ook: kiene.
kieme (L289p Weert),
kienen:
kiene (L289p Weert),
Sub kieme.
kiene (L289p Weert)
|
Het spel waarbij de spelers elk één of meer kaarten hebben met daarop een aantal cijfers tussen 1 en 90. Die cijfers moeten opgevuld worden; ze worden willekeurig opgeroepen; winnaar is degene die het eerst een rij vol heeft [kienen, lotto, kienspel]. [N 88 (1982)] || Kienen.
III-3-2
|
17764 |
kies |
baktand:
baktand (L289p Weert),
baktà:nt (L289p Weert),
bàktant (L289p Weert),
dikke tand:
dikke tand (L289p Weert),
kies:
kies (L289p Weert)
|
een dikke tand; indien er twee verschillende woorden bestaan, de beide woorden opgeven voor: een dikke tand geheel achter in de mond [ZND 29 (1938)] || een dikke tand; indien er twee verschillende woorden bestaan, de beide woorden opgeven voor: een gewone dikke tand [ZND 29 (1938)] || kies [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
20592 |
kieskauwen |
femelen:
féémele (L289p Weert),
knuizen:
Det és neet te knoûze: het is niet te eten
knoûze (L289p Weert),
piemelen:
péémele (L289p Weert),
trekken:
trèkke (L289p Weert)
|
lastig met eten; Hoe noemt U: Lastig met eten, gezegd van iemand die altijd weinig eet [N 80 (1980)] || met lange tanden eten || zonder eetlust eten; Hoe noemt U: Traag en zonder eetlust eten (pieliën) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20498 |
kieskauwer |
leknaas:
leknaas (L289p Weert)
|
lastig met eten; Hoe noemt U: Lastig met eten, gezegd van iemand die altijd weinig eet [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20571 |
kieskauwerig |
kritiek:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1(a-m)
kretiek (L289p Weert)
|
kieskeurig [ZND 27 (1938)]
III-2-3
|
18818 |
kieskeurig |
lastig:
lastig (L289p Weert),
perfectelijk:
perfiêtelik (L289p Weert)
|
kieskeurig, secuur, netjes || niet gauw tevreden met de kwaliteit van iets dat men wil aanschaffen; met een moeilijk te bevredigen smaak [kieskeurig, lekker, lakker] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19019 |
kieskeurig persoon |
leknaas:
leknaas (L289p Weert)
|
niet gauw tevreden met de kwaliteit van iets dat men wil aanschaffen; met een moeilijk te bevredigen smaak [kieskeurig, lekker, lakker] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17919 |
kietelen |
kietelen:
kietele (L289p Weert)
|
Kietelen, kriebelen: de huid op gevoelige plaatsen licht aanraken, bijv. uit plagerij; kriebelen (kietelen, kriebelen, kielen, kriekelen,krevelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24416 |
kieuwen |
kieuwen:
WLD
keew (L289p Weert),
kieuwplaten:
WLD
keew(plaat) (L289p Weert),
kieven:
keve (L289p Weert),
keven (L289p Weert),
ook in ZND 27, 084
kēēve (L289p Weert)
|
Hoe noemt u de vlezige platen aan de kop van een vis waardoor hij ademhaalt (kieuw, koen, wam) [N 83 (1981)] || kieuw [SGV (1914)] || kieuwen (mv.) [SGV (1914)] || kieuwen ve vis [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|
21828 |
kieuwen (wbd) |
kaken:
kaake (L289p Weert),
roepen:
roope (L289p Weert)
|
uit de verte roepen [kieuwen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|