e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koper koper: kuǝpǝr (Weert) In zuivere toestand een roodachtig-bruin metaal, zeer rekbaar en weker dan smeedijzer. Geelkoper of messing is een legering van koper met ca. 30 tot 40% zink en meestal een weinig tin. [N 66, 58a-b; monogr.] II-11
koper poetsen poetsen: putsə (Weert) metaal met behulp van vloeibare of zachte poetsmiddelen vlekvrij en glanzend maken [DC 15 (1947)] III-2-1
kopergeld kopergeld: koepergeldj (Weert) koperen of bronzen geldstukken [rode loop?] [N 21 (1963)] III-3-1
koperslager koperslager: kuǝpǝrslīǝgǝr (Weert) Ambachtsman die koperen voorwerpen vervaardigt voor huishoudelijk gebruik. Zie ook de paragraaf over de koperslager. Het woord ɛpompenmakerɛ werd in Venray (L 210) en omstreken ook gebruikt voor een loodgieter. Vgl. het lemma "loodgieter".' [N 66, 54a; L 34, 17a-b; Wi 2 add.; monogr.] II-11
koperwiek klijster: kliester (Weert), koperwiek: kôôperwīēk (Weert) koperwiek || koperwiek (21 lijkt op zanglijster [019], maar met rossige plek op zij en vleugel; alleen op trek en s winters, meestal in grote troepen; roep schril [srieieieie]; zachte zang [N 09 (1961)] III-4-1
kopje bak: bak (Weert), kopje: meestal zonder oor  kùpkə (Weert), schoteltje: sxø&#x0304təlkə (Weert), tas: tas (Weert, ... ) een kop koffie [SGV (1914)] || kopje || kopje, tas [ZND 28 (1938)] III-2-1
kopjeduikelen kopkeukelen: kopkuikelen (Weert), kopkuitelen: Sub kôelekop scheete.  kopkuitele (Weert), kuilekop schieten: Ook: kopkuitele.  kôelekop scheete (Weert), kuitelen: kuitele (Weert) duikelen, voorover vallen [stulpe, stölpe] [N 10 (1961)] || Kopje duikelen. || Rollen, koprollen. III-3-2
kopnet kopnet: kǫpnęt (Weert) Vliegennet dat alleen over het hoofd van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83a] I-10
koppel koppel: koppel (Weert), kǫpǝl (Weert) De twee bij elkaar horende molenstenen. [N O, 17b; Jan 118; Coe 95; Grof 113; N D, 5] || Wat is de dialectbenaming voor: een paar? [N 93 (1983)] II-3, III-3-2
koppelen koppelen: koppele (Weert, ... ) koppelen; twee personen tot een huwelijk met elkaar brengen [lappen, koppelen] [N 87 (1981)] || Wat is de dialectbenaming voor: het bij elkaar zetten van duivers (doffers) en duivinnen? [N 93 (1983)] III-2-2, III-3-2