e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
laars tot of boven de knie gamasche: kamasj (Weert), kaplaars: kaplaars (Weert), kapstevel: kapsteevel (Weert), stevel: steevels (Weert), stevels (Weert, ... ), stēvələ (Weert), Vgl. Du. Stiefel.  steêvel (Weert) Hoe noemt men de laarzen (die tot of boven de knie reiken)? [DC 09 (1940)] || hoge laars || laars waarbij de schacht het hele onderbeen bedekt [kapleers, kapsjtievel, kamasj] [N 24 (1964)] || soort laars III-1-3
laarzenschacht been: bein (Weert) schacht van een laars [sjach, sjteevelschach] [N 24 (1964)] III-1-3
laatste evangelie t letste evangjillióm?].: leste evangelie (Weert, ... ) Het laatste evangelie, het beginmstuk van het evangelie volgens Johannes, dat gelezen werd na de zegen [t lèste evangillie [N 96B (1989)] III-3-3
laatste mis gauwkletsje: gauwkletske (Weert), gawkletske (Weert), kletsje van: et kletske van (Weert) De laatste, vaak korte mis op zondag, de laatste gelegenheid om de mis te horen [snapmèske, gawkletske?]. [N 96B (1989)] III-3-3
laatste oordeel laatste oordeel: leste oeerdeil (Weert) Het laatste oordeel. [N 96D (1989)] III-3-3
lachen lachen: lache (Weert) lachen III-1-4
ladder ladder: ladder (Weert), leer: lęjǝr (Weert) Een ladder met bovenaan een lat waaraan een koord bevestigd is. Het geschoren en gereinigd varken wordt met de rug op de ladder gelegd. Als de achterste poten aan de bovensporten van de ladder zijn vastgesjord, wordt ze overeind gezet. Het varken komt met de snuit omlaag te hangen. [N 5aII, 62b; N 28, 64; N 28, 67; monogr.] II-1
lade lade: lāi̯ (Weert) lade III-2-1
laden laden: lāi̯ǝ (Weert) De kar laden. Vergelijk ook WLD I, afl. 4, p. 84 ev [JG 1a, 1b; L 37, 14; Wi 33, 39; add. bij N 18] I-10
lading vracht: vraxt (Weert) Datgene wat op de kar of kruiwagen wordt geladen. [JG 1a, 1b; Wi 52; monogr.] I-10