22400 |
loten |
loten:
loeete (L289p Weert)
|
Het spel waarbij de winnaar(s) door het lot word(t)(en) aangewezen [loten, loteren, lotelen, loteren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
25247 |
loteren, los zitten |
lodderen:
loddere (L289p Weert)
|
los zitten, gezegd van onderdelen [loteren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
30083 |
luchtbel |
bel:
bɛl (L289p Weert),
lochtbel:
lǫx˱bɛl (L289p Weert),
maantje:
mø̜nkǝ (L289p Weert)
|
De luchtbel in de vloeistof van de waterpas. [N 30, 12b; monogr.]
II-9
|
24998 |
luchtbel in water |
belletje:
belke (L289p Weert),
broes:
broees (L289p Weert),
luchtbelletje:
loehtbelke (L289p Weert)
|
de opborrelende lucht- of gasbel in een vloeistof [wal, wel, brobbel, bobbel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
33946 |
luchthaam |
luchthaam:
luchthaam (L289p Weert)
|
Haam waarvan de kussens niet met stro gevuld zijn, maar voorzien zijn van een met lucht gevulde band. Hiervoor konden de binnenbanden van een fiets of auto gebruikt worden. Nadat er in de oorlog geen rubber meer verkrijgbaar was, geraakte het luchthaam in onbruik. Het is overigens niet erg gebruikelijk geworden. Buiten de hier opgesomde plaatsen is het ook bekend in de plaatsen K 353 en L 271. [N 36, 18]
I-10
|
17687 |
luchtpijpen |
loospijpen:
looaspieepe (L289p Weert),
luchtpijpen:
lochtpiepe (L289p Weert),
lochtpîêp (L289p Weert),
löchtpie.pe (L289p Weert),
pijpen:
pîêp (L289p Weert)
|
luchtpijpen [loospiepe] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
25217 |
luchtx |
lucht:
locht (L289p Weert, ...
L289p Weert,
L289p Weert,
L289p Weert),
löcht (L289p Weert)
|
lucht [DC 03 (1934)], [SGV (1914)]
III-4-4
|
19619 |
lucifer |
zwegeltje:
zwegelke (L289p Weert)
|
lucifer [SGV (1914)]
III-2-1
|
18918 |
lui |
lui:
lui-j (L289p Weert),
luî-j (L289p Weert),
ook materiaal znd 30, 41(hij is ook zo lui)
laaw (L289p Weert),
moede:
meug (L289p Weert),
vuil:
voeel (L289p Weert)
|
lui || lui, traag [ZND 01 (1922)] || niet verlangend om te werken of een handeling te verrichten [lui, niet scheutig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21346 |
lui (lieden) |
lui:
rīēke lu-j (L289p Weert),
mensen:
minse (L289p Weert),
minsən (L289p Weert)
|
lui/lieden; de - zijn vandaag allemaal buiten op het land aan het maaien [DC 03 (1934)] || mensen [RND] || Rijke lieden [ZND 30 (1939)]
III-3-1
|