e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meester meester: mɛ.istər (Weert) (school)meester [RND] III-3-1
meetje steken centje steken: centje staeke (Weert), op het schraampje doen: op et schremke doon (Weert), op schraampje doen: Er werd een lijn op de grond getrokken met daarop in het midden een vakje. Vanaf +- 5 meter wordt geprobeerd in dit vakje centen te gooien. De streep mag niet geraakt worden. Als dit iemand lukte kreeg hij de hele buit en begon het spel opnieuw.  schremke, op - doon (Weert) Het kansspel waarbij een munt opgegooid wordt; de winnaar is degene die goed voorspeld heeft welke zijde (kruis of munt) boven zal liggen [koppelen, letteren, opgooien, omgooien, omroeien]. [N 88 (1982)] || Het spel waarbij men centen werpt in een bepaald vak [meetje steken, mitjezzen, flikken]. [N 88 (1982)] || Spel met centen. III-3-2
meetlint centimeter: centimeter (Weert) Een oprolbaar ± 150 cm lang meetlint, vervaardigd van linnen en inwendig van koperdraad voorzien om het rekken of krimpen tegen te gaan (Gerritse, pag. 21). Zie afb. 2. [N 59, 2; N 62, 69] II-7
meeuw algemeen meeuw: mieëw (Weert) meeuw III-4-1
meevaller geluk: gelōk (Weert), meeval: meijva‧l (Weert), voordeel: vuurdeil (Weert) een voordeel dat bij toeval verkregen wordt [trek, roef, roefel, brentje, hasard, bijval] [N 89 (1982)] III-3-1
mei mei: de mei (Weert) De tak, struik of vlag die geplaatst wordt op huizen in aanbouw. [N 88 (1982)] III-3-2
meiboom mei: męj (Weert), meiboom: meijboum (Weert) De omstreeks 1 mei op het dorpsplein opgerichte boom die, met linten en kransen versierd, het middelpunt van allerlei volksvermaken vormde [meiboom]. [N 88 (1982)] || Versierde tak, kleine boom of vlag die op de nok van een onderdak gebracht huis wordt geplaatst. [N 88, 183; monogr.] II-9, III-3-2
meid, dienstmeid dienstbode: dēnsbōi̯ (Weert), maagd: māt (Weert), māxt (Weert) Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.] I-6
meidoorn doorn: deur (Weert), doornroosjes: -  deurröskes (Weert) haagdoorn [SGV (1914)] || meidoorn [DC 13 (1945)] III-4-3
meikever koning: kuuëning (Weert), WLD meikever met bruin schild / zie kop v.d. kevers  kuuning (Weert), mulder: mölder (Weert), WLD meikever met wit schild / zie kop v.d. kevers  mölder (Weert), predikant: predekant (stad) (Weert), prittekânt (Weert), spirtelekant (sic, platteland) (Weert), spritelekant (Weert), predikant (printempsgant)  predikant (Weert), WLD 4 soorten  prítteleka‧nt (Weert), schoenmaker: WLD meikever met zwart schild / zie kop v.d. kevers  schoonmaker (Weert) Hoe noemt u de meikever: een soort kever, 24-30mm lang; met dekschild, de poten en sprieten zijn bruinrood, de kop en het borststuk zwart met op de onderzijde een dichte witte beharing; de buiksegmenten zijn zwart met aan elke zijde een opvallende, helwit [N 83 (1981)] || meikever [SGV (1914)] || meikever, algemeen [DC 18 (1950)] III-4-2