33568 |
peterselie |
peterselie:
pittersillie (L289p Weert)
|
peterselie
I-7
|
22527 |
petoeten, zwikken (kaartspel) |
zwikken:
zwikke (L289p Weert)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24927 |
petroleum |
ptrole (fr.):
petrol (L289p Weert),
pətrol (L289p Weert)
|
petroleum, minerale licht ontvlambare stof die vooral tot verlichting in lampen en als brandstof wordt gebruikt [petrol, peter-, stink-, bron-, brom-, gasolie] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19547 |
petroleumlamp |
belgische lamp:
beͅ.lzə la.mp (L289p Weert),
blaker:
blōͅkər (L289p Weert),
lampe belge:
(petroleumlamp)
lampebelge (L289p Weert),
petroleumlamp:
petroleumla‧mp (L289p Weert)
|
grote, hangende petroleumlamp vanaf de zolder. Ze kon d.m.v. gewichten hoger of lager worden gesteld. || lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || petroleumlamp
III-2-1
|
20059 |
petunia |
pispotje:
± Veldeke
pispōtje (L289p Weert, ...
L289p Weert),
prunia:
± Veldeke
prunia (L289p Weert, ...
L289p Weert)
|
[N 92 (1982)]Petunia (petunia hybrida). Paarse, blauwe, rode, witte of gestreepte bloemen, ze worden als sierplanten gekweekt. De bloemkroon is groot, trechtervormig. Het zijn behaarde kruiden, kleverig op het gevoel door de talrijke klierharen (petunia, petertunneke, [N 92 (1982)]
I-7, III-2-1
|
20822 |
peuk |
koetje:
koetje (L289p Weert)
|
sigarettenpeuk
III-2-3
|
21063 |
peul |
bonenschaal:
boanesjaale (L289p Weert),
erwtenschaal:
ertesjaale (L289p Weert),
schaal:
schale (L289p Weert)
|
de peulen, de doppen van erwten of bonen [N Q (1966)]
III-2-3
|
33508 |
peul, dop (znw) |
schaal:
schale (L289p Weert),
sjaale (L289p Weert),
schaalerwt:
mv.
schaalerte (L289p Weert)
|
[N Q (1966)]peulen
I-7
|
33522 |
peulen, doppen (ww.) |
doppen:
doppe (L289p Weert),
keveren:
keevere (L289p Weert),
uitdoen:
oetdoon (L289p Weert)
|
[N Q (1966)]doppen v erwten
I-7
|
33569 |
peulerwten |
schaalerwten:
± WLD
schaalerret (L289p Weert)
|
De peulerwt; soort van erwt waarbij de hele vrucht gegeten wordt, ook de schil (sluimerwt, hauw(ke), peul, suikererwt, blie-erwt). [N 82 (1981)]
I-7
|