30182 |
raamwerk |
gescheer:
gǝsxīǝr (L289p Weert)
|
Het gehele timmergeraamte van verticale en horizontale balken. [N 4A, 52f; N 31, 45b; monogr.; N 4A, 52e]
II-9
|
33575 |
raapstelen |
kelen:
mv.
keêle (L289p Weert),
± WLD
keele (L289p Weert)
|
De jonge gesteelde bladeren van de kleine witte meiraap die in het voorjaar als groente gegeten worden; raapstelen (kelen, rieten, steeltjes). [N 82 (1981)] || raapstelen
I-7
|
20801 |
raapstelenstamppot |
kelenmoes:
keelemoos (L289p Weert)
|
stamppot van raapstelen
III-2-3
|
33272 |
raapzaadolie |
smout:
smǭt (L289p Weert)
|
De olie die uit raapzaad wordt geslagen. Zie de toelichting bij het lemma Koolzaadolie. Bomolie is de olie die uit de eerste slagen van de molen wordt verkregen; ze is van goede kwalitetit en wordt als slaolie gebruikt. Bij de typen lijzend, lijzendsmout en lijzentesmout is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om raapolie gaat. Bij de opgave raapzaad is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om olie gaat. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|
19057 |
raar, vreemd |
aardig:
aarig (L289p Weert),
ook materiaal znd 19a, 003
aardeg (L289p Weert),
raar:
raar (L289p Weert, ...
L289p Weert),
in de betekenis van zeldzaam
raar (L289p Weert),
vreemd:
vreemdj (L289p Weert),
vrieëmdj (L289p Weert),
vrieëmtj (L289p Weert)
|
eigenaardig, vreemd, mooi, leuk, sympathiek || raar [DC 02 (1932)] || vreemd || vreemd: Hoe luidt in uw dialect het woord - [DC 19 (1951)] || zonderling, vreemd [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21361 |
raaskallen |
bazelen:
baazele (L289p Weert),
lullen:
lulle (L289p Weert),
wauwelen:
wauwele (L289p Weert)
|
onzin praten, raaskallen [revelen, raaskallen, wauwelen, lullen, bazelen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
28447 |
raat |
raat:
roǝt (L289p Weert),
rǭt (L289p Weert)
|
Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.]
II-6
|
28653 |
raathoning, tafelhoning |
ratenhoning:
rǭtǝnhu.neŋ (L289p Weert),
tafelhoning:
tǭfǝlhu.neŋ (L289p Weert)
|
Blanke honing die in de raat verkocht wordt. [N 63, 115b; monogr.]
II-6
|
33576 |
rabarber |
rabarber:
rebârber (L289p Weert)
|
rabarber
I-7
|
19224 |
raden |
raden:
raoijen (L289p Weert),
raoje (L289p Weert, ...
L289p Weert,
L289p Weert)
|
raden [N 07 (1961)]
III-3-2
|