e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rammelen rakelen: roakele (Weert), rammelen: rammele (Weert) een onwelluidende, trillende klank voortbrengen, gezegd van loszittende voorwerpen die in beweging gebracht worden [rammelen, rotelen] [N 91 (1982)] III-4-4
rammelkar botterkar: bǫtǝrkęr (Weert), rakelkar: rūǝkǝlkęr (Weert) Kar die veel lawaai maakt. [N 17, 92] I-13
rampvlucht rampvlucht: ra‧mpvlucht (Weert) een vlucht waar er weinig van terugkomen? [N 93 (1983)] III-3-2
rand rand: rant (Weert) De bovenste rand van de mand, meestal gevlochten uit de uiteinden van de rechtopstaande wissen. [N 40, 66] II-12
rand van een hoed luif: luif (Weert), luifel: leufel (Weert) luifel, overstekende rand van een hoed [N 25 (1964)] III-1-3
rank leien (mv.): leije (Weert), mv.  leî-je (Weert), reng (mv.): ± WLD  reng (Weert), takjes: tekske (Weert) rank [SGV (1914)] || ranken || ranken (v.e. wingerd) [SGV (1914)] || Stengel met bladeren, bloemen, etc. die in zichzelf niet voldoende stevigheid bezit om overeind te staan, vooral van klimplanten (reng, rank, rene, tak). [N 82 (1981)] III-4-3
rank paard (een) luxe: lyks (Weert) Gezegd van een slank, snel paard, dat vaak als rijdier wordt gehouden. [JG 1a; N 8, 20 en 62l] I-9
ranken van de wingerd leien: leie (Weert) [SGV (1914)] I-7
ransuil katuil: katuul (Weert, ... ) ransuil || uil: ransuil (36 oorpluimpjes, bijna alleen in mastbossen; broedt in oud kraaienest; roep [oe-oe-oe-oe] [N 09 (1961)] III-4-1
ranzig garst: gerst (Weert), garstig: garstig (Weert), gerstig speek (Weert) garstig spek [..] [SGV (1914)] || ranzig; Hoe noemt U: Sterk smakend, onaangenaam ruikend gezegd van spek (ranzig, garstig) [N 80 (1980)] III-2-3