33207 |
rapen |
rapen:
rāpǝ (L289p Weert)
|
De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d]
I-5
|
19558 |
rasp |
rasp:
rasp (L289p Weert, ...
L289p Weert,
L289p Weert,
L289p Weert),
raspel:
raspəl (L289p Weert)
|
In het algemeen een staafvormig stalen werktuig met tandjes en putjes voor het bewerken van harde materialen, inz. metalen. Zie ook afb. 108. De grote rasp (Q 83) was van twee handvatten voorzien. Het blad van meer dan een meter lang was aan één kant grof en aan de andere kant fijn. Dit werktuig werd op heet ijzer gebruikt, bijvoorbeeld om koetsassen af te werken op de plaats waar zij geweld waren. [N 33, 85; monogr.] || rasp [SGV (1914)] || rasp (rief, raspel, raps) [N 20 (zj)]
II-11, III-2-1
|
19839 |
raspen |
geraspt:
gerasptj (L289p Weert, ...
L289p Weert),
raspen:
raspe (L289p Weert, ...
L289p Weert,
L289p Weert,
L289p Weert,
L289p Weert)
|
raspen (w.w.) [SGV (1914)] || raspen; Hoe noemt U: Met een rasp fijn maken (raspelen, raspen, rieven) [N 80 (1980)]
III-2-1, III-2-3
|
24367 |
rat |
rat:
rat (L289p Weert, ...
L289p Weert),
ratte (mv.) (L289p Weert)
|
rat [SGV (1914)]
III-4-2
|
23798 |
ratel van witte donderdag |
ratel:
ratel (L289p Weert, ...
L289p Weert)
|
De ratel die van Witte Donderdag tot aan de zaterdag vóór Pasen in plaats van de altaarschel tijdens de mis wordt gebruikt. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
24767 |
ratelaar |
ratel:
rhinanthus
raatel (L289p Weert)
|
ratelaar
III-4-3
|
31426 |
ratelboor, krekelboor |
ratelboor:
rātǝlbū.r (L289p Weert)
|
Boorapparaat, bestaande uit een rechte spil en een dwars daarop staande hefboom. De spil is voorzien van een soort palrad. Aan de onderzijde ervan bevindt zich een boorhouder waarin een boorijzer kan worden geplaatst. Door de hefboom met de hand heen en weer te bewegen kan het boorijzer in een bepaalde richting worden gedraaid. De meeste ratelboren kunnen zowel links als rechts draaien. Het hele apparaat kan eventueel in een boorstelling worden geplaatst. Zie ook afb. 129. [N 33, 140; N 33, 142-143; N 33, 159; monogr.]
II-11
|
24711 |
ratelpopulier |
rijerbeel:
ri-jjerbaele (L289p Weert)
|
trilpopulier
III-4-3
|
28600 |
raten inkorten |
inkorten:
enkōrtǝ (L289p Weert)
|
Het opsnoeien van de raten door de imker bij korfteelt. Een drietal keren op verschillende tijden in het jaar moet dit korten van de raten gebeuren om het volk te beteugelen en het zwermen te verhinderen. [N 63, 80a]
II-6
|
20529 |
rauw |
rauw:
roow (L289p Weert, ...
L289p Weert)
|
rauw; Hoe noemt U: Rauw, niet gekookt (groen, rauw) [N 80 (1980)]
III-2-3
|