e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rijngat huis: hu.s (Weert) Het vierkante gat in het midden van de viertakrijn waar de kop van het staakijzer (bij watermolens) of de kleine spil (bij windmolens) in past. Zie ook afb. 80. [N O, 15f; Jan 124; Coe 102] II-3
rijnspie rijnwiggen: riǝnwegǝ (Weert), spietjes/spijtjes: spikǝs (Weert), spieën/spijen: spi.jǝ (Weert), spęjǝ (Weert) De wiggen of spieën waarmee de verschillende rijntypes in de loper worden vastgezet. [N O, 15g] II-3
rijntakgaten boutgaten: bǫwt˲gātǝ (Weert), putgaten: pø̜t˲gātǝ (Weert), rijngaten: [rijn]gātǝ (Weert) De twee, drie of vier in de molensteen uitgekapte gleuven waarin de takken van de rijn zijn vastgespied of ingegoten. Het woorddeel ørijnŋ- is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛrijnɛ.' [N O, 18q; Vds 130] II-3
rijntakken klauwen: klawǝ (Weert), rijntakken: [rijn]tɛk (Weert), takken: tɛk (Weert) De twee of vier uitstekende armen van de rijn die in de bovenste steen zijn ingewerkt. Zie ook afb. 80. Het woorddeel ørijnŋ- is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛrijnɛ.' [N O, 15b; N D, 19; Vds 131; Jan 123; Coe 101; Grof 121; A 42A, 20] II-3
rijp rijp: rīēp (Weert) rijp [RND] III-2-3
rijp vormen, rijpen rijmen: rieme (Weert), rouwvriezen: rouwvreeze (Weert) vriezen zodanig dat zich rijm op de bomen vormt [rouwvorsten, rijmen] [N 22 (1963)] III-4-4
rijp, rijmx rijm: riem (Weert, ... ), rīēm (Weert), wit op de bomen: wit oppe beim (Weert) rijm (op boomen) [SGV (1914)] || rijm, bevroren dauw of nevel die zich afzet op de takken [waterrijm, roevros] [N 22 (1963)] III-4-4
rijp, volgroeid rijp: riêp (Weert) rijp, volgroeid I-7
rijshout, bonenstaak erwtenrijs: erteriezer (Weert, ... ), voor erwten  êrteriêzer (Weert), rijs: ries (Weert, ... ), riesder (Weert), riezer (Weert, ... ) Erwtenrijzers, twijgen waartegen bepaalde erwten groeien [N P (1966)], [SGV (1914)] || rijs [SGV (1914)] || rijshout || rijzen (mv.) [SGV (1914)] I-7
rijstepap rijstepap: riêstepap met sókker en kenieël (Weert) rijstepap met suiker en kaneel III-2-3