e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roegewant gevlucht: gǝvløxt (Weert), kruis: krȳs (Weert) De twee roeden met de vier einden met toebehoren. In l 320a maakte men onderscheid tussen een lang (laŋk) en een kort (kǫrt) gevlucht. [N O, 6c; Sche 29; A 42A, add.; A 42A, 65 add.; A 42A, 62 add.] II-3
roek kraai: krèj (Weert), roek: roek (Weert, ... ), schurftkraai: schörreftkrej (Weert) Hoe heet de roek? [DC 06 (1938)] || roek || roek (46 bekende vogel; zwart met paarsige glans; kale rand boven aan de snavel; broedt in kolonies; leeft in troepen; roep [kao-kao-kao], [waaak] [N 09 (1961)] III-4-1
roekoeën koeren: koeere (Weert) Hoe noemt men het geluid dat de duiven maken - de/het ....... bijv. de duiven zijn aan het ......... [N 93 (1983)] III-3-2
roep- en lokwoord voor de eend eend: ē̜ntj (Weert), wiele, wiele, wiele: wilǝ, wilǝ, wilǝ (Weert) [L 18, 2; L B2, 259b; GV 2, 2k; VC 14, 2r -r-; Vld.; N 19, 74, Q 111 add.; A 6, Q 36 add.; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de gans gans: gǭs (Weert), wiele, wiele, wiele: wilǝ, wilǝ, wilǝ (Weert) Naast het roepen van namen kan men de ganzen ook lokken door met de tong te klakken of te fluiten. [VC 14, 2p -r-; L 47, 9d; A 6, 6] I-12
roep- en lokwoord voor de jonge eend eendje: ē̜ntjǝ (Weert), wiele, wiele, wiele: wilǝ, wilǝ, wilǝ (Weert) [VC 14, 2s -r-; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de jonge gans gansje: gø̜̄skǝ (Weert), wiele, wiele, wiele: wilǝ, wilǝ, wilǝ (Weert) [VC 14, 2q (r] I-12
roep- en lokwoord voor de kip hen: hen (Weert), juuk, juuk, juuk: jyk, jyk, jyk (Weert), kip, kip, kip: kip, kip, kip (Weert), tie, tie, tie: ti, ti, ti (Weert), tik, tik: tik, tik (Weert) Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de koe bonte: bonte (Weert), koe: kou̯ (Weert), kom maar: kǫm mɛr (Weert), zwarte: zwarte (Weert) Men roept de koe naast de algemene benamingen koe, muk enzovoorts ook met het noemen van de kleur, b.v. zwarte en met een eigennaam als Lies en Berta. [N C, 16; VC 14, 2a (r] I-11
roep- en lokwoord voor een big kiere, kiere, kiere: kirǝ, kirǝ, kirǝ (Weert), kuus: kus (Weert), kuusje: kyskǝ (Weert) Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.] I-12