e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rug van het lemmer het bot: ⁄t bot (Weert), rug: rök (Weert) De niet-scherpe zijde van een mes (rug, botte kant) [N 79 (1979)] III-2-1
ruggengraat ruggengraat: ruggegraot (Weert), röggegraat (Weert), röggegraot (Weert), ruggenstrang: rugkestrank (Weert), Van dieren !!!  röggestrank (Weert), rugstrang: rökstrank (Weert) rug: ruggegraat [ruggestrang, ruggegraat] [N 10 (1961)] III-1-1
ruggenwervel wervel: werevel (Weert), werrevel (Weert), wérvel (Weert), wörvel (Weert) [N 10 (1961)] III-1-1
rugnet vliegennet: [vliegennet] (Weert) Vliegennet dat over de rug van het paard wordt gehangen. Een groot aantal opgaven zijn benamingen voor het vliegennet in het algemeen. Zie voor de fonetische documentatie het lemma Vliegennet [JG 1a; N 13, 83c] I-10
rugriem rugriem: rø̜krēm (Weert) Riem die een paard dat niet tussen berries is ingespannen op de rug draagt om de strengen op te houden. De rugriem wordt ook gebruikt bij het voorste van twee ingespannen paarden. [JG 1b, 1c, 1d; N 13, 69] I-10
ruien ruien: ròje (Weert), ruizelen: ruuzele (Weert), ruûzele (Weert), meer van kippen dan van zoogdieren  ruuzele (Weert) Hoe heet het volledig vernieuwen van het vederkleed? [N 93 (1983)] || ruien || veer: elk der huidbekleedsels van een vogel bestaande uit een buisje dat aan weerszijden baarden en baardjes draagt (pluim, veer) [N 100 (1997)] III-3-2, III-4-1
ruige mest vers mest: vø̜rs [mest] (Weert), verse mest: vø̜rsǝ [mest] (Weert) Ruige mest is mest die pas uit de stal is gekomen en daarom nog onverteerd stro bevat. Deze mest vormt aanvankelijk de boven- of buitenlaag van de mesthoop, die o.i.v. zon en wind gemakkelijk verdroogt. Hij heeft daarom ook (nog) niet de kwaliteit van de in het vorige lemma bedoelde mest, die langer en dieper in de mesthoop heeft gezeten. De plaatselijke varianten van [mest [N M, 10b; N 11, 27 add.; N 11A, 4b; JG 1a + 1b add.; div.] I-1
ruiken ruiken: rōēke (Weert) rieken [ZND 25 (1937)] III-1-1
ruilen (als spel) ruilen: ruule (Weert), ruuële (Weert), ruûle (Weert) Het spel waarbij men voorwerpen met elkaar ruilt [ruilen, koetelen, tuilen, toesen, tuisen, mangelen, tuitelen, paarden]. [N 88 (1982)] || Ruilen. III-3-2
ruimende wind ruimende wind: rumǝndjǝ wentj (Weert) [N O, 9f] II-3