33307 |
schoffelmachine |
schoffelmachine:
sxufǝlmǝšin (L289p Weert)
|
Eenvoudig duwgereedschap dat eruit ziet als een kruiwagen en bestaat uit een (of meer) schoffelijzer(s) aan een wiel, waaraan twee duwburries zitten en waarmee tussen rijen planten wordt gewied. [N 18, 47; N J, 8a; monogr.; add. uit N 18, 51]
I-5
|
33970 |
schoftriem |
nekriem:
nɛkrēm (L289p Weert)
|
Leren band van het borsttuig die over de schoft van het paard heen loopt. [N 13, 53]
I-10
|
33977 |
schoftzadel |
zadel:
zāl (L289p Weert)
|
Het zadel dat een tussen berries ingespannen paard op de schoft draagt. [JG 1a, 1b; N 13, 64a; monogr.]
I-10
|
34629 |
schokken |
stoten:
stōǝtǝ (L289p Weert),
stuiken:
stukǝ (L289p Weert)
|
Gezegd van een kar of wagen. [N 17, 97]
I-13
|
17964 |
schokschouderen |
de schouders ophalen:
schouwers ophaale (L289p Weert)
|
schouders ophalen [schokschoere] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
20649 |
schol |
schol:
WLD
schol (L289p Weert)
|
Hoe noemt u de schol: een platvis die tot 70cm lang kan worden. Hij heeft een rij benige uitsteeksels tussen het oog en de nabije borstvin. Op het lichaam komen mooie oranje vlekken op een grijsbruine ondergrond voor (plaat, pladijs, schol, schar) [N 83 (1981)]
III-2-3
|
24241 |
scholekster |
scholegerst:
schòléégerst (L289p Weert)
|
scholekster (43 drukke zwart-witte vogel met rode bek; meest in de rivierstreek [N 09 (1961)]
III-4-1
|
22371 |
schommel |
zwok:
zwo-ek (L289p Weert),
zwok (L289p Weert),
zwòk (L289p Weert),
zwôk (L289p Weert, ...
L289p Weert),
/
zwók (L289p Weert),
De zwókke vanne Metser (uit Weert).
zwók (L289p Weert),
suur: België (- Bocholt en Lozen), Gastel.
zwoͅk (L289p Weert),
uitspraak als de o van hond, doch niet rond en veel korter
zwok (L289p Weert, ...
L289p Weert),
zwokplankje:
zwo-ekplenske (L289p Weert)
|
Het speeltuig bestaande uit een tussen twee neerhangende touwen bevestigde plank, waarop men door zich af te zetten heen en weer zweeft [schommel, touter, stuur, rui, boeis]. [N 88 (1982)] || Hoe heet het kinderspeeltuig, dat uit een plankje of bankje bestaat, welk door middel van twee touwen aan een dwarshout hangt en waarop het kind zich heen en weer laat zweven? [ZND 32 (1939)] || Hoe noemt men het hier afgebeelde kinderspeelgoed, bestaande uit een touw dat, aan een balk of een boom tak gebonden, in een bocht naar beneden hangt, waarin kinderen graag heen en weer zweven? [DC 19 (1951)] || schommel [SND (2006)] || Schommel. || Soms is in de bocht van het touw een plankje of een bak bevestigd, waarop of waarin het kind zit. Noemt men deze vorm van het speelgoed misschien met een andere naam als de onder a getekende? [DC 19 (1951)]
III-3-2
|
22372 |
schommelen |
zwokken:
zwokke (L289p Weert),
zwókke (L289p Weert),
Sub zwók.
zwókke (L289p Weert)
|
Lievelingsspel 1. [SND (2006)] || Schommelen. || Zich op een schommel heen en weer bewegen [ruien, touteren, sturen, knijen, koggen, boeizen, rijtakken, rijrepen, toetouteren, takkenijen, hoeierzen, beizen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21277 |
school |
school:
sxu.əl (L289p Weert)
|
school [RND]
III-3-1
|