e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stamppot potage: Fr. potage  petaa’zie (Weert), stamp: sta‧mp (Weert) puree [stamp, stoemp] [N 38 (1971)] || stamppot III-2-3
stamppot met stokvis pratmoes: pratmoos (Weert) stamppot van stokvis met aardappelen, gestoofde groenten en aardappelmoes III-2-3
stand voor het midden rouwstand: rouwstand (Weert) De stand waarbij de rechtstaande roede net vōōr het midden is. De bovenste wiek bevindt zich dan rechts van een denkbeeldige, verticale lijn. Zie ook afb. 4. Invullers uit K 357, l 330 en P 51 kenden voor deze stand geen specifieke naam. In de drie plaatsen was de betekenis echter: ø̄sterfgeval in de familieø̄. Achter de plaatscode is tussen ronde haken opgenomen wat de stand vōōr het midden in de betreffende plaats betekende. [N O, 8d; N O, 8c; N O, 8f] II-3
stand voorbij het midden bilstand: bilstand (Weert) De stand waarbij de rechtstaande roede net voorbij het midden is. De bovenste wiek bevindt zich dan links van een denkbeeldige, verticale lijn. Zie ook afb. 3. In l 265 kon men aan deze stand zien dat er niet gemalen werd wegens reparaties, terwijl in K 353, l 289, l 318, l 321 en l 374 bij deze stand de molenstenen gescherpt werden. In K 357 en P 51 werd het wiekenkruis zo geplaatst bij een geboorte in de familie van de molenaar. In l 164 duidde de stand in het algemeen vreugde aan, bijvoorbeeld ter gelegenheid van een geboorte. In l 289 en l 316 daarentegen werd de stand gebruikt om rouw aan te geven. Achter de plaatscode is tussen ronde haken opgenomen wat de stand voorbij het midden in de betreffende plaats betekende. [N O, 8c; N O, 8e; N O, 34a add.] II-3
standbeeld standbeeld: stantbe.lṭ (Weert) standbeeld [RND] III-3-2
standerd staanderd: stǭndǝrt (Weert), standaard: standaard (Weert) De zware verticale houten balk waar de vierkante romp of molenkast van de standerdmolen op rust. Zie ook afb. 12. [N O, 42a; A 42A, 90; Sche 12] II-3
standerdband knuppelband: knø̜pǝlba.nt (Weert) De brede ijzeren band ter versteviging om de standerdnok. [N O, 42b] II-3
standerdhals kastdeel: kas˱dęj.l (Weert) Het rond afgewerkte bovenste gedeelte van de standerd waarop de standerdnok rust. Zie ook afb. 12. [N O, 42p] II-3
standerdmolen kast: kast (Weert), staanderdmolen: stǭndǝrtmyǝlǝ (Weert), standaardmolen: standārt[molen] (Weert) Vierkante, houten windmolen die om een zware verticale spil kan draaien. Zie afb. 6 en 13. Het woordtype gesloten standerdmolen (l 330) verwijst naar een standerdmolen waarbij het onderstel met planken is afgedekt waardoor een bergruimte ontstaat. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [N O, 32a; A 42A, 52; Sche 3; A 42A, 93] II-3
standerdnok hoed: hoed (Weert) Het bovenste pinvormige uiteinde van de standerd waar de steenbalk op rust. Zie ook afb. 12. [N O, 42q] II-3