e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stelknop blok: blok (Weert), stoop: styǝp (Weert) Houten schroef aan de voorzijde in het blad van de driepoot van het spinnewiel die dient om de spanning van de snaar te regelen. [N 34, B10] II-7
stelknoppen gaffel: gafǝl (Weert), knoppen: knø̜p (Weert), zeeghouders: zē̜xhǭjǝrs (Weert), zeegknoppen: zē̜xknȳp (Weert) De knoppen aan de onderzijde van de spanzaagarmen, waartussen het blad van de spanzaag bevestigd is. De enkelvoudige opgaven uit het lemma kunnen ook verwijzen naar de handgreep die aan sommige spanzagen zoals de draaizaag en de schulpzaag bevestigd is en het mogelijk maakt het zaagblad te draaien. Vgl. ook woordtypen als handgreep, handvat en snade. [N 53, 8d; N I, 1d] II-12
stelling bok: bok (Weert), kalkbok: kalǝk˱bok (Weert) Doorgaans uit drie poten opgebouwde stellage waar de mortelbak tijdens het vullen op wordt geplaatst. De stelling wordt ook gebruikt bij het beladen van het steenbord. Zie ook afb. 23. Met de termen 'bok' of 'schraag' duidde men in Q 121 een houten schraag met uitstekende dwarsplanken aan. Op de planken werden op heuphoogte van de metselaar de mortel en de stenen gedeponeerd zodat deze zich niet te diep hoefde te bukken. Zie voor de fonetische documentatie van de woorddelen '(mortel)-', '(spijs)-' etc. het lemma 'Mortel'. [N 30, 45c; monogr.; div.] II-9
stellingdelen stellingplanken: stęleŋplɛŋk (Weert) De planken die de vloer van de zwichtstelling vormen. Zie ook afb. 24. [N O, 57g] II-3
stellingleuning leuning: lø̜̄neŋ (Weert) De leuning van de zwichtstelling. Zie ook afb. 24. [N O, 57h] II-3
stellingmolen baliemolen: bālimyǝlǝ (Weert), galerijmolen: galdǝręj[molen] (Weert), galǝręj[molen] (Weert) Een hoge stenen molen met een zwichtstelling er rond omheen vanwaaraf onder meer de stand van de kap kan worden veranderd en de vang wordt bediend. Zie ook afb. 9. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [N O, 32e; A 42A, 53; Sche 6; N O, 32j] II-3
stellingschoren staanders: stǭndǝrs (Weert) De in schuine stand bevestigde balken die de zwichtstelling steunen. Zie ook afb. 24. [N O, 57f] II-3
stellingzolder omloopzolder: ømlǫwpzø̜ldǝr (Weert) De zolder die toegang geeft tot de zwichtstelling. [N O, 57j] II-3
stelmechanismen aan de ploeg veer: vę̄r (Weert) Aan een ploeg zijn verschillende mechanismen of onderdelen te onderscheiden, die dienen om de diepte en breedte van de voor, alsmede de stand van de werkende delen van de ploeg te regelen. Naar de benamingen hiervoor werd niet in het hele gebied ge√Ønformeerd. Mede daarom werden de betrokken gegevens in één lemma bijeengezet. De regelende onderdelen in kwestie zijn hieronder per soort nader toegelicht. Men vergelijke het vorige lemma. [N 11, 31.IV.d; N 11, 32b; N 11A, 93b + 98a + 98d; JG 1a; monogr.] I-1
stelpen van bloed stelpen: stellepe (Weert), stremmen: stremme (Weert) Stelpen van bloed (struppen, stuffen, stulpen, stelpen). [N 84 (1981)] III-1-2