e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stoep, trottoir stoep: stoep (Weert) stoep [SGV (1914)] III-2-1
stof pof: pof (Weert), stof: stoeëf (Weert), stof (Weert), stóf (Weert), stǫf (Weert) Benamingen voor stof in het algemeen. [N 62, 71a; MW] || stof [DC 23 (1953)], [SGV (1914)] || weefsel [stof] II-7, III-1-3, III-2-1
stof afnemen poetsen: poetse (Weert), stof vegen: stoeefvaege (Weert), stoffen: stoffe (Weert) Stof afnemen (stoffen) [N 79 (1979)] || stoffen (ww.) [SGV (1914)] III-2-1
stof, zandx muf: mouf (Weert), pof: póf (Weert), stof: stoeëf (Weert), stof (Weert, ... ) rul zand, stuifzand, stof || stof [SGV (1914)] || stof in het huishouden III-4-4
stofblik blik: blek (Weert), bleͅk (Weert, ... ), blik (Weert), blèk (Weert, ... ), handvèger met blèk (Weert) blik (van stoffer en ~) [SGV (1914)] || Hoe noemt u het stoffer en blik samen? [N105 (2000)] || stofblik [DC 15 (1947)], [ZND 21 (1936)] || stoffer en blik samen [DC 15 (1947)] III-2-1
stofdoek stoflap: stūəflap (Weert) stofdoek III-2-1
stoffen pantoffel slof: sloffe (Weert, ... ) sloffen, stoffen pantoffels met slappe zool [N 24 (1964)] III-1-3
stok of twijg om een kind te straffen stek: stek (Weert), wis: wis (Weert) een stok of twijg om een kind te straffen [lat] [N 87 (1981)] III-2-2
stokbeitel schroodbeitel: sxrū.t˱bęjtǝl (Weert), staalbeitel: stǭlbęjtǝl (Weert) In het algemeen een beitel met een steel. De stokbeitel wordt gebruikt voor het doorhakken, afhakken en splijten van warm of koud metaal. De smid houdt het werkstuk met een tang met de linkerhand op het aambeeld en zet met de rechter de beitel op de juiste plaats. De voorslager slaat vervolgens met een voor- of zijhamer op de kop van de beitel. Een beitel voor het bewerken van warm ijzer is altijd van een steel voorzien. Zie ook afb. 48. [N 33, 110; N 33, 113; N 33, 221; monogr.] II-11
stokvis gezouten en gedroogde vis: gezòte en gedruudje ves (Weert), stokvis: stokves (Weert) bolling; Hoe noemt U: Gezouten en gedroogde vis (bolling) [N 80 (1980)] III-2-3