e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tak op ingezaaid land vreerijs: vrēris (Weert), vreewis: vrēwes (Weert) De tak, stok of bundel stro die men op de pas ingezaaide akkers plaatste om aan te geven dat deze niet betreden mochten worden door jagers en anderen. Voor streep, zie WNT s.v. in de betekenis "grensteken". [N M, 26; monogr.] I-4
tak van een geslacht familie: femi‧lie (Weert) de tak van een geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)] III-2-2
takel voor het staakijzer blokje: blø̜kskǝ (Weert), derde handje: dęrdǝ hɛntjǝ (Weert), takel: tākǝl (Weert) De takel of katrol waarmee het staakijzer en het daarbij behorende rondsel uitgelicht kunnen worden. In l 265 werd het staakijzer met een ongeveer 500 kg wegende lier opgetrokken. [N O, 16j] II-3
takken (coll.) kroon: ± WLD  kroeen (Weert), tak (mv.): tek (Weert) Alle takken samen (griend, kroon, gezwaai). [N 82 (1981)] || takken (mv.) [SGV (1914)] III-4-3
takkenbos, bussel hout krik: krik (Weert), mutterd: mötterd (Weert, ... ), mötterde (Weert), schans: (import!).  schans (Weert) [ZND 22 (1936)]takkenbos, bussel takken en twijgen [N 27 (1965)] I-7
taling schuimeendje: schuumentje (Weert), wintertaling: wintjertaaling (Weert), wintzjertaaling (Weert) eend: wintertaling (36 klein; bruine kop met groene wangen; broedt hier ook; roep [kruu, kruu] [N 09 (1961)] || wintertaling || zomertaling III-4-1
talud graaf: grāf (Weert), talud: lyt (Weert), tǝlȳj (Weert) De aflopende kant van een weg, dijk of sloot. Een aantal woordtypen duidt op een sloot of greppel naast de weg, terwijl gevraagd was naar de ø̄aflopende kant van een weg, dijk, of slootø̄. [N M, 27; N 11, 7a; N 11, 7b; monogr.] I-8
tamme kanarie kanarie: kenaarie (Weert), kenarie (Weert), kanarievogel: knaarievoeegel (Weert), knārivūəgəl (Weert) Hoe noemt u de tamme kanarie? (kernollievogel, konijnevogel, pietje) [N 104 (2000)] || kanarievogel || kater III-2-1
tand tand: tand (Weert, ... ), tant (Weert), tà:nt (Weert) tand [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1
tanden tanden (mv.): tang (Weert) tanden [SGV (1914)] III-1-1