30735 |
verflaag |
laag verf:
lǭx ˲vɛrǝf (L289p Weert)
|
Zie kaart. Uitgestreken hoeveelheid verf. [N 67, 77a; L 29, 28b; monogr.]
II-9
|
17924 |
verfrommelen |
fronselen:
froensele (L289p Weert),
verfronselen:
verfro.nsele (L289p Weert)
|
Frommelen, verfrommelen: kreukels maken in bijv. een zakdoek (frommelen, fommelen, fronselen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21453 |
vergaderen |
bijeen gaan zitten:
bijjein goan zitte (L289p Weert),
bijeenkomen:
bijjein koame (L289p Weert)
|
ter vergadering bijeengekomen zijn, vergaderen [garen, gaderen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
24614 |
vergeet-mij-nietje |
lievevrouwebloemetje:
± Veldeke
leeve vrouwe bluumke (L289p Weert)
|
Vergeet-mij-nietje (myosotis palustris 15 tot 50 cm groot. De stengels zijn meestal kantig; de bladeren zijn verspreid; de bloemen zijn vrij groot en hemelsblauw met gele kroonschubben; de kelk heeft korte, aangedrukte haren. Bloeitijd in mei tot septem [N 92 (1982)]
III-4-3
|
19251 |
vergeetachtig |
vergeetachtig:
vergaetechtig (L289p Weert)
|
zwak van geheugen, niet goed kunnende onthouden [vergetelijk, vergeetachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19250 |
vergeetachtig persoon |
holkop:
hoôlkop (L289p Weert),
vergeetmuts:
vergaetmöts (L289p Weert)
|
een vergeetachtig persoon, iemand die telkens dingen vergeet [vergeetmuts, lapschaai] [N 85 (1981)] || vergeetachtig persoon
III-1-4
|
19151 |
vergeten |
vergeten:
vergaete (L289p Weert)
|
vergeten
III-1-4
|
19597 |
vergiet |
doorslag:
doorslaag (L289p Weert),
duərslāx (L289p Weert)
|
vergiet || Vergiet. Hoe noemt men de van gaten voorziene schotel (gemaakt van aardewerk, email of blik), die wordt gebruikt om b.v. gewassen groente te laten uitdruipen? [DC 14 (1946)]
III-2-1
|
18054 |
vergiftigen |
vergeven:
vergaeve (L289p Weert)
|
Vergiftigen: door vergif doden (vergeven, vergiftigen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21412 |
verhaal |
vertelsel:
vertelsel (L289p Weert, ...
L289p Weert)
|
een uitvoerig verhaal [teel] [N 87 (1981)] || verhaal; aan wie heeft hij dat nieuwe - verteld [DC 03 (1934)]
III-3-1
|