e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verschillende knikkerspelen: nagooien naknoppen: Sub maal.  naoknuppe (Weert), Zie ook: maale.  naoknuppe (Weert) Knikkerspel. III-3-2
verschuldigd zijn schuldig zijn: schōldjig (Weert) verplicht te betalen [schuldig (zijn), plichtig zijn, gelden] [N 89 (1982)] III-3-1
verse koe verse koe: vø̜rsǝ ku (Weert) Koe die pas gekalfd heeft en aan een nieuwe melkperiode begint. [N 3A, 60] I-11
versieren vlaggen: vlagǝ (Weert), zeil slingeren: zęjl sleŋǝrǝ (Weert) De molen bij feestelijke gelegenheden uitvoerig versieren. In l 432 werden de roeden dan in een overhoekse stand geplaatst. In l 318 en l 321 werd de molen bij processies en openbare feesten versierd. Zie ook afb. 5. [N O, 8g] II-3
versieren (met bloemen) sieren: seere (Weert, ... ), siere (Weert) Het versieren van de straten op de dag(en) vóór de processie [tsere]. [N 96C (1989)] || Met bloemen versieren (bijv. iemands huis of stoel) bij een feest [pelen, braaien, meien, paleren]. [N 88 (1982)] III-3-2
versiersel sier: seer (Weert), sieraad: seeraot (Weert), tooi: toej (Weert) sieraad || voorwerpen die tot versiering dienen [sier, smeer, smuk, opsmuk, opschik, tooi] [N 86 (1981)] III-1-3
verslachten afslachten: āfslaxtǝ (Weert), uitlichten: ūtlextǝ (Weert) Verminderen in gewicht van het vlees ten gevolge van het slachten. [N 28, 97] II-1
versleten eweg: eweg (Weert), kaal: kaal (Weert), op: op (Weert), versleten: verslieete (Weert), verslīete (Weert), Volt. deelw.  verslieëte (Weert) door lang gebruik stuk gegaan, niet bruikbaar meer, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 86 (1981)] || versleten || verslijten, versleet, versleten (volt.deelw.) [ZND 25 (1937)] III-1-3
versnijbier zwaar bier: zwǭr bēr (Weert) Het bier dat men gebruikt om te versnijden. De zegsman uit Q 99 merkt hierover op dat de resten van het brouwsel en van de gisting en het restant uit teruggekeerde vaten werden vergaard in tonnen van 5000 liter. In deze tonnen bevond zich na 2 √† 3 jaren een zuur maar helder vocht. Vermengd met jong bier leverde dit het oud bier op. [N 35, 99; monogr.] II-2
versnijden doordraaien: durdrɛjǝ (Weert), knoeien: knoajǝ (Weert), overmalen: uǝvǝrmālǝ (Weert), verlopen laten: vǝrlǫwpǝ lǭtǝ (Weert), versnijden: vǝrsnijǝ (Weert) Een muur vanaf een bepaald punt minder dik verder bouwen, bijvoorbeeld door van tweesteens naar anderhalfsteens of, volgens de invullers uit L 320a en L 382, van steens naar halfsteens over te gaan. [N 31, 46a] || Slecht meel bij beetjes door het graan malen. [N O, 36b] II-3, II-9