e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verzoek verzoek: verzeuk (Weert), vraag: vroag (Weert) het vragen iets te willen doen, verzoek [bede] [N 85 (1981)] III-3-1
verzopen kalk verbeurde kalk: vǝrbørdjǝ kalǝk (Weert), verzopen kalk: vǝrzū.pǝ kalǝk (Weert) Kalk waaraan tijdens het blussen teveel water is toegevoegd waardoor deze te sterk afkoelt. [N 30, 34; monogr.] II-9
verzopen mortel verzopen specie: vǝrzō.pǝ ~ (Weert), vǝrzǭpǝ ~ (Weert) Mortel waar teveel water in is verwerkt. Zie voor de fonetische documentatie van het woord '(spijs)' het lemma 'Mortel'. [N 30, 43a; monogr.] II-9
verzuimen laten liggen: loate ligke (Weert), nalaten: noaloate (Weert), verzuimen: verzoeeme (Weert) nalaten te doen wat men opgedragen gekregen heeft of wat men beloofd heeft [verzuimen, schrikken, fouten] [N 85 (1981)] III-1-4
vespers vesper (lat.): vesper (Weert, ... ) De op grote feesten gehouden namiddagdienst waarin door het koor psalmen worden gezongen: de vespers, de vesper. [N 96B (1989)] III-3-3
vest vestje: vesje (Weert), wambuis: Tegenwoordig wordt waemeske gebruikt.  waames (Weert), wambuisje: waimeske (Weert), wéémeske (Weert) herenvest zonder mouwen met knopen [wes, west, weemeske, kolder, kamezool, zjielle, ziep, sentje [N 23 (1964)] || vest van herencostuum III-1-3
vestzakje kamizooltje (<fr.): kammezuuëlke (Weert), vestjestasje: vesjestèske (Weert), wambuistasje: waimesteske (Weert), wéémesteske (Weert) vestje met lange mouwen, damesborstrok || vestzakje [ziepzekse, weemesteske, vestjestes] [N 23 (1964)] III-1-3
vetkoe slachtkoe: slaxt[koe] (Weert) Koe die niet meer geschikt is voor de produktie en daarom voor de slacht wordt gemest. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 77a; monogr.] I-11
vetmesten mesten: mɛstǝ (Weert), vet drinken: vęt dreŋkǝ (Weert), vɛt dreŋkǝ (Weert), vetmesten: vɛtmɛstǝ (Weert) Vee vetmesten, in het bijzonder gezegd van stiertjes, kalveren en vaarzen. [N 38, 26; N 3A, 75a, 75b, 75c, 76 en 77a; monogr.] I-11
vetvliegen goed halen: gōt hālǝ (Weert) Het snel volvliegen door de bijen van korf of kast met honing bij goed honingweer. [N 63, 47c] II-6