e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlam vlam: vlam (Weert, ... ) vlam || Vuurtong, vlam (vlam, laai) [N 79 (1979)] III-2-1
vlas braken braken: brākǝ (Weert) Het pletten van de vlasstelen, om de houtachtige delen te verwijderen. [monogr.; add. uit N 48, 16a] I-5
vlasbraak braak: brāk (Weert) Toestel om vlasstengels te pletten. De zwing is een langwerpige afgeronde plank met een handvat om de "scheven" (vergelijk het lemma Hede-, Vlas- of Hennepafval) van het vlas los te slaan. [monogr.; add. uit N 48, 16b] I-5
vlasrepel reep: rē̜p (Weert) Kam gebruikt bij het repelen. I-5
vlechten vlechten: vlechte (Weert) lokken haar op regelmatige wijze kruizelings door elkaar strengelen [vlechten, breien] [N 86 (1981)] III-1-1
vlechten van de bodem bodem maken: bōǝm mākǝ (Weert), bodem opzetten: bōǝm op˱zętǝ (Weert) Het vlechten van de bodem, waarbij de tenen tussen de bodemstekken door worden gehaald. Zie ook afb. 271. [N 40, 47; monogr.] II-12
vlechthoepel reep: ręjp (Weert) De hoepel die de rechtopstaande wissen voorlopig bijelkaar houdt. Het omdoen van de hoepel wordt in Neeritter (L 321) bijeenbinden (bęjęjnbenjǝ) genoemd. [N 40, 53] II-12
vlechttwijgen tuingeerdjes: tȳngē̜rtjǝs (Weert), tūngęrtjǝs (Weert), witsen: wetsǝ (Weert) De twijgen die horizontaal door de vlechtlatten worden gevlochten. [N 4A, 53b; N 31, 45d; monogr.; div.] II-9
vlechtwerk van de wand opzet: ǫp˲zęt (Weert), zijkant: zejkant (Weert) Het vlechtwerk van de zijkant, boven de onderste rand. Het woordtype sleeuwgang uit Maastricht (Q 95) is een benaming voor het maken van grof vlechtwerk. Zie ook het woordtype sleeuwen in het lemma ɛmanden makenɛ.' [N 40, 63] II-12
vleermuis vlaarmuis: flarmoês (Weert) vleermuis III-4-2