e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

Gevonden: 7826
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boosaardig paard kreng: kreŋ (Weert) Onbetrouwbare paard dat onverwachts slaat en bijt. Gewoonlijk legt het daarbij de oren in de nek en laat het wit van zijn ogen zien. [JG 1a; N 8, 62o] I-9
bord bord: boͅrt (Weert), telder: tɛldər (Weert), telloor: telluur (Weert), təly(3)̄r (Weert) bord [Roukens 03 (1937)] || etensbord III-2-1
bordenrek, schotelrek rekje: rekske (Weert), schotelenrek: schoetelerèk (Weert) rekje aan de wand waarop bordjes of sierbordjes worden geplaatst (teerekske) [N 20 (zj)] III-2-1
borduren borduren: bordure (Weert), versieren: verseere (Weert) Manier van handwerken waarbij met de naald figuren of bloemen in of op een stof worden vervaardigd (borduren, festonneren) [N 79 (1979)] III-1-3
bordveren veren: vę̄rǝ (Weert) De houten veren waarmee de eindborden en volgens de invullers uit l 288 en l 320a ook de windborden worden vastgezet. De springveren en de veren zaten in l 288, l 320a, l 353 en l 381b aan de achterzijde van de borden. [N O, 4c; N O, 4d; A 42A, 68] II-3
borg borg: börg (Weert) borg [SGV (1914)] III-3-1
borg blijven borg blijven: börg blieve vur eemeə (Weert), börg blieve vur eine (Weert) Borg blijven voor iemand. [ZND 22 (1936)] III-3-1
borgen opschrijven: opschrieeve (Weert) uitstel van betaling geven [borgen] [N 89 (1982)] III-3-1
borrel borreltje: borreltje (Weert), drupje: dröpke (Weert, ... ), Gaef mich nog mer e dröpke  dröpke (Weert), holapietje: Uitsluitend verklw. Woord is ontstaan in café waar de kastelein Piet steeds ¯t borrelglaasje tot aan de rand vulde en de klant riep Hola Pietje, bang dat hij er overheen goot  hoolaapietje (Weert), krawouwer: Woord ontstaan op de "schaerbânk"(bijeenkomst bij de kapper)  krawouwer (Weert) borrel; Hoe noemt U: Een glaasje sterke drank, borrel (grigo, officiertje, tjipke, sprets, druppel, drup, kleintje, kloekmalder, propje, peut, wippertje, taaie, tikje, slokje, snapsje, spatje) [N 80 (1980)] || borreltje || borreltje tot de rand gevuld zelf met een kop er bovenop III-2-3
borrelen (van water) broezen: broeese (Weert), opkomen: opkoame (Weert), wellen: welle (Weert) bobbelend naar boven komen, gezegd van water [borrelen, wellen, walen, kwelmen] [N 81 (1980)] || door opstijgende damp- of gasbellen in beweging zijn, gezegd van vloeistoffen [bobbelen, borrelen, portelen, drijven] [N 91 (1982)] III-4-4