e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q278p plaats=Welkenraedt

Overzicht

Gevonden: 1023
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meerderjarig mondig: znd 1 a-m; 1u, 158; 31, 23b;  munəch (Welkenraedt, ... ) meerderjarig [ZND 01u (1924)] || meerderjarig (boven de 21 jaar) [ZND 01 (1922)] || meerderjarig ; hij is - (boven de 21 jaar) [ZND 31 (1939)] III-2-2
meester leraar: li.ərər (Welkenraedt) (school)meester [RND] III-3-1
meid, dienstmeid maagd: maxt (Welkenraedt), māt (Welkenraedt) Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.] I-6
meikever meikever: ook in ZND 01u, 159 en ZND 16, 005;  maikēͅvər (Welkenraedt) meikever [ZND 01 (1922)] III-4-2
meisje meidje: klé metsche (Welkenraedt) klein meisje [ZND 11 (1925)] III-2-2
melk melk: mē.lk (Welkenraedt), mēlǝk (Welkenraedt), mī.lǝk (Welkenraedt) De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.] I-11
melkboer melkman: miləkma (Welkenraedt) melkboer [RND] III-3-1
melkdistel zuurmelk: zoermélk (Welkenraedt) melkdistel [ZND 01 (1922)] III-4-3
melktanden bijters: bieters (Welkenraedt) kinderwoord voor tanden [ZND 07 (1924)] III-1-1
merel merel: meil (Welkenraedt), merel (Welkenraedt), mēͅəl (Welkenraedt) merel [ZND 01 (1922)], [ZND 01 (1922)] III-4-1