e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Welkenraedt

Overzicht

Gevonden: 1023
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kleindochter enkel (du.): cf. VD D-N s.v. "Enkel  énkəl (Welkenraedt), kleindochter: klengdouweter (Welkenraedt) kleindochter [ZND 11 (1925)] III-2-2
kleinkinderen enkel (du.): mv.: enkele!; cf. VD D-N s.v. "Enkel"(kleinzoon, - kind), "Enkelin"(kleindochter), "Enkelkind", "Enkelsohn", "Enkeltochter  enkəl (Welkenraedt), kleinkinder: klengkenger (Welkenraedt) kleinkind [ZND 11 (1925)] III-2-2
kleinzoon enkel (du.): cf. VD D-N s.v. "Enkel  énkəl (Welkenraedt) kleinzoon [ZND 11 (1925)] III-2-2
kletswijf kakel: n kâkel (Welkenraedt), kekel: ne kêkelje (Welkenraedt), waggel: ne waggel (Welkenraedt) Hoe heet een vrouw die veel babbelt [ZND 27 1938)] III-3-1
klit klit: klet (Welkenraedt) klis [ZND 01 (1922)] III-4-3
klokhuis kits: keͅtš (Welkenraedt) klokhuis (het binnenste van een appel) [ZND 17 (1935)] III-2-3
knecht, algemeen knecht: knɛǝt (Welkenraedt) [L 1, a-m; S 26; Wi 8; monogr.; add. uit S 6] I-6
kneuzen blutsen: bleutschen (Welkenraedt), blytšə (Welkenraedt) blutsen, kneuzen (van appelen): de appelen niet blutsen [ZND 21 (1936)] III-2-3
knie knie: kne.i (Welkenraedt) knie [RND] III-1-1
knikker huif: hy(3)̄f (Welkenraedt, ... ), spele met huve (Welkenraedt), mergel: meͅrgəl (Welkenraedt), oks: oaks (Welkenraedt) Jongens spelen met de knikkers. [ZND 01u (1924)] || Kleiner Murmel. || knikker [ZND m] || Knikker: de kleine (van steen of glas). [ZND 16 (1934)] III-3-2