e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Well

Overzicht

Gevonden: 1884
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
donderen donderen: doondere (Well), hommelen: homele (Well) donderen [SGV (1914)] III-4-4
donderx donder: doondr (Well) donder [SGV (1914)] III-4-4
donker, duisterx duister: duuster (Well) donker [donkel, duuster, domp] [N 06 (1960)] III-4-4
dood (bn.) dood: doe-et (Well), doewt (Well), doowd (Well), duət (Well), dôet (Well), dôôd (Well) dood [SGV (1914)] || dood (bijv.) [DC 03 (1934)] || dood; ¯t kindje was - eer (dat) ze ¯t konden dopen [RND] III-2-2
doodskleed doodskleed: dodskleed (Well), wit linnen of katoen; voor gehuwde vrouw soms met zwarte strikjes  dodskleed (Well), doodsmantel: wit linnen of katoen; voor gehuwde vrouw soms met zwarte strikjes  dodsmantel (Well) doodskleed; hoe noemt men het doodskleed (hinnekleed, reekleed, regenkleed, enz.)? Moet dit kleed aan bepaalde voorwaarden voldoen? [VC 03 (1937)] III-2-2
doof doof: doewf (Well) doof [SGV (1914)] III-1-1
dooien dooien: dø͂ͅje (Well) dooien [SGV (1914)] III-4-4
dooier dooier: dǫi̯ǝr (Well) Het geel van het ei. [RND 123; L 1a-m; L 3, 8; L A2, 383; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
doop doop: duujp (Well) doop [SGV (1914)] III-3-3
doopjurkje doopkleedje: dyəpklɛʔə (Well) doopkleed [RND] III-3-3