e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jas: algemeen pit: he si vaores pit en mem her gēld, vaores kou en vaores ho.-nd (Wellen), hēə is pā zeͅnnə pit ən mā hø̄ər geəlt; pa zeͅn kōuw en pa zeͅne hōͅnt (Wellen), pit (Wellen, ... ), pit, 2 pitte (Wellen) jas [ZND 01 (1922)], [ZND 06 (1924)], [ZND 08 (1925)] || Jas. Hier is vader zn jas en moeder haar geld... [ZND 44 (1946)] III-1-3
jenever brandewijn: brannewēn (Wellen), schnaps (du.): snaps (Wellen) jenever [ZND 01u (1924)] III-2-3
jeneverbes jeneverbeer: jeneeverbeeər (Wellen), jeneverboompje: jeneeverbeumke (Wellen), zwarte kroezel: zwatte kroezels (Wellen) jeneverbes (Juiniperus communis L.) [ZND 34 (1940)] III-4-3
jeugd, jongelieden jonge mensen: joeng minse (Wellen, ... ), jongvolk: jŏĕngvòlk (Wellen) jeugd, dat is goed voor de jeugd (de jonge lieden) [ZND 36 (1941)] || jongelieden; grote (opgeschoten) jongens en meisjes [ZND 11 (1925)] III-2-2
jeuken jeuken: jöke (Wellen), kriebelen: kriebele (Wellen, ... ) jeuken [ZND 01 (1922)], [ZND m] III-1-2
jicht jicht: jè-ch (Wellen), jèèch (Wellen) jicht [ZND 01 (1922)] || reumatiek: hoe heet de gewrichtspijn die vooral bij bejaarde mensen voorkomt (fr. rhumatisme) ? [ZND 42 (1943)] III-1-2
jong (bijv.nw.) jong: znd 1 a-m; znd 27, 46;  joenk (Wellen), jŏĕnk (Wellen) jong; het kind is nog jong [ZND 27 (1938)] III-2-2
jong (bn.) jong: znd 1 a-m; znd 27, 46;  joenk (Wellen), jŏĕnk (Wellen) jong; het kind is nog jong [ZND 01 (1922)] III-2-2
jong bier bier: biǝr (Wellen) Bier dat de hoofdgisting heeft ondergaan, vers gebrouwen bier. Volgens de invuller uit L 250 duurde het nagisten vroeger tweeëneenhalve maand terwijl er tegenwoordig slechts drie weken voor nodig zijn. [N 35, 72; monogr.] II-2
jong dat pas kan vliegen pieper: Kan goed vliegen.  pipər (Wellen), vlug: vløch (Wellen) Vlug jong. [Goossens 1b (1960)] III-3-2