e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schommel schok: /  Schgok (Wellen), schokkel: en schokkel (Wellen), in schokkel (Wellen), schokkel (Wellen, ... ), èn schokkel (Wellen), /  schokkel (Wellen, ... ), zwik: zwik (Wellen) / [SND (2006)] || Hoe heet het kinderspeeltuig, dat uit een plankje of bankje bestaat, welk door middel van twee touwen aan een dwarshout hangt en waarop het kind zich heen en weer laat zweven? [ZND 32 (1939)] || schommel [SND (2006)] || Schommel. [ZND 14 (1926)], [ZND m] III-3-2
schommelen schokkelen: schokkele (Wellen), schokken: schokke (Wellen) b) zich op een schommel heen en weer bewegen [ruien, touteren, sturen, knijen, koggen, boeizen, rijtakken, rijrepen, toetouteren, takkenijen, hoeierzen, beizen] [N 112 (2006)] || Schommelen. [ZND m] III-3-2
school school: de keinger zen nou de schooal (Wellen), sxuəl (Wellen) de kinderen zijn naar school [ZND 42 (1943)] || school [RND] III-3-1
schoolkinderen schoolkinderen: sxu.lkiiŋər (Wellen) schoolkinderen [RND] III-3-1
schoolrapport bulletin (fr.): byltɛ͂ (Wellen) Bulletin: Leerlingenrapport. III-3-1
schoondochter schoondochter: schoendouchter (Wellen) schoondochter [ZND 06 (1924)] III-2-2
schoonmoeder schoonmoeder: schoenmooier (Wellen) schoonmoeder [ZND 06 (1924)] III-2-2
schoonouders schoonouders: schoewena:s (Wellen) De ouders van je echtgeno(o)t(e) (schoonouders) [N 115 (2003)] III-2-2
schoonvader schoonvaar: schoenva-er (Wellen) schoonvader [ZND 06 (1924)] III-2-2
schoonzoon schoonzoon: schoenzoon (Wellen) schoonzoon [ZND 06 (1924)] III-2-2