22371 |
schommel |
schok:
/
Schgok (Q078p Wellen),
schokkel:
en schokkel (Q078p Wellen),
in schokkel (Q078p Wellen),
schokkel (Q078p Wellen, ...
Q078p Wellen),
èn schokkel (Q078p Wellen),
/
schokkel (Q078p Wellen, ...
Q078p Wellen),
zwik:
zwik (Q078p Wellen)
|
/ [SND (2006)] || Hoe heet het kinderspeeltuig, dat uit een plankje of bankje bestaat, welk door middel van twee touwen aan een dwarshout hangt en waarop het kind zich heen en weer laat zweven? [ZND 32 (1939)] || schommel [SND (2006)] || Schommel. [ZND 14 (1926)], [ZND m]
III-3-2
|
22372 |
schommelen |
schokkelen:
schokkele (Q078p Wellen),
schokken:
schokke (Q078p Wellen)
|
b) zich op een schommel heen en weer bewegen [ruien, touteren, sturen, knijen, koggen, boeizen, rijtakken, rijrepen, toetouteren, takkenijen, hoeierzen, beizen] [N 112 (2006)] || Schommelen. [ZND m]
III-3-2
|
21277 |
school |
school:
de keinger zen nou de schooal (Q078p Wellen),
sxuəl (Q078p Wellen)
|
de kinderen zijn naar school [ZND 42 (1943)] || school [RND]
III-3-1
|
21286 |
schoolkinderen |
schoolkinderen:
sxu.lkiiŋər (Q078p Wellen)
|
schoolkinderen [RND]
III-3-1
|
21426 |
schoolrapport |
bulletin (fr.):
byltɛ͂ (Q078p Wellen)
|
Bulletin: Leerlingenrapport.
III-3-1
|
20354 |
schoondochter |
schoondochter:
schoendouchter (Q078p Wellen)
|
schoondochter [ZND 06 (1924)]
III-2-2
|
20352 |
schoonmoeder |
schoonmoeder:
schoenmooier (Q078p Wellen)
|
schoonmoeder [ZND 06 (1924)]
III-2-2
|
20351 |
schoonouders |
schoonouders:
schoewena:s (Q078p Wellen)
|
De ouders van je echtgeno(o)t(e) (schoonouders) [N 115 (2003)]
III-2-2
|
20150 |
schoonvader |
schoonvaar:
schoenva-er (Q078p Wellen)
|
schoonvader [ZND 06 (1924)]
III-2-2
|
20353 |
schoonzoon |
schoonzoon:
schoenzoon (Q078p Wellen)
|
schoonzoon [ZND 06 (1924)]
III-2-2
|