17620 |
tong |
tong:
z`n tŏŭng is oangeloaë (Q078p Wellen),
zèn tŏŭng is aongelāe (Q078p Wellen),
zən tong is ôêngelôden (Q078p Wellen)
|
Zijn tong is aangeladen [ZND 32 (1939)]
III-1-1
|
18231 |
tong van een schoen |
tong:
tong (Q078p Wellen)
|
Tong van de schoen. Een strookje leer tussen de kleppen van een schoen [tong, lipje] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
34649 |
tonneau |
tonneau:
tonō (Q078p Wellen),
tǫnǫu̯ (Q078p Wellen)
|
Laag tweewielig rijtuigje voor vier personen met banken in de lengte van de bak en een achteringang. Het heeft vrij hoge wanden met afgeronde hoeken, waardoor het op een ton lijkt, en het is volledig open. Er is geen aparte bok voor de koetsier. [N 17, 5, add; N 101, 7; N G, 51; monogr.]
I-13
|
25850 |
tonnen |
vaten vullen:
váǝtǝ vølǝ (Q078p Wellen)
|
Het bier in tonnen of vaten doen. [N 35, 90; monogr.]
II-2
|
34588 |
toot |
karstaart:
kē̜rstɛt (Q078p Wellen),
staart:
stat (Q078p Wellen
[(mv stęt)]
)
|
Elk van de uitstekende delen van de berries (bij de hoogkar) of de bakbomen (bij de slagkar) achter aan de kar. De opgaven van de woordtypen top, stoot en stots zonder meervoudsuitgang zijn als meervoudig geïnterpreteerd wegens hun velair vocalisme. Door het ontbreken van een mogelijke enkelvoudige tegenopgave, is het echter mogelijk dat het hier om enkelvoudsopgaven gaat. Met het woordtype staart wordt het geheel aangeduid, in tegenstelling tot de andere woordtypen, waarmee elk deel afzonderlijk wordt benoemd. [N 17, 28 + 37a; N G, 59a; monogr]
I-13
|
22025 |
tortelduif |
roeker:
vdBerg; omgesp.
rūkər (Q078p Wellen),
tortelduif:
totteldouf (Q078p Wellen, ...
Q078p Wellen)
|
tortel (28 bekende zomervogel; slank en lichtbruin; nestje meestal in hoge struiken; roep [toerrrrr, toerrrrr] [N 09 (1961)] || tortelduif [ZND 08 (1925)] || Tortelduif. [ZND 08 (1925)]
III-3-2, III-4-1
|
23159 |
touwtjespringen |
koordjespringen:
kjeudsje sprijnge (Q078p Wellen),
/
keutjespringen (Q078p Wellen),
kjeudsje sprijnge (Q078p Wellen),
kjojtje sprenge (Q078p Wellen)
|
/ [SND (2006)] || koordje springen [SND (2006)] || koordjespringen [SND (2006)] || Lievelingsspel 2. [SND (2006)]
III-3-2
|
19852 |
tralie |
tralie:
trōͅlə (Q078p Wellen)
|
een ijzeren tralie [ZND 08 (1925)]
III-2-1
|
17731 |
tranende ogen |
leepogen:
lè-ëpooch (Q078p Wellen)
|
leepoog [ZND 01 (1922)]
III-1-1
|
17928 |
trant |
gang:
gank (Q078p Wellen)
|
Wijze van gaan (gank, loop, trant) [N 108 (2001)]
III-1-2
|