32416 |
uitspannen |
uitspannen:
ǭǝ.tspanǝ (Q078p Wellen)
|
Het paard losmaken van de kar of het werktuig waarin of waaraan het gespannen is. Bij het uitspannen uit een kar met berries worden de draagriem, de brede buikriem en de strengen losgemaakt. Vervolgens wordt het paard naar de stal geleid. [JG 1b, 2c; N 8, 98b; monogr.]
I-10
|
34590 |
uitstekende delen van de trekschei |
ang:
aŋ (Q078p Wellen),
scheikoppen:
sxē̜i̯køp (Q078p Wellen)
|
De delen van de trekschei waaraan de strengen bevestigd worden. [N 17, 25b; N G, 58c]
I-13
|
17705 |
uitwerpselen |
stront:
stront (Q078p Wellen)
|
uitwerpselen [N 10c (1995)]
III-1-1
|
21133 |
uitwijken |
afzetten:
ǭf˲zętǝ (Q078p Wellen)
|
Als de weg smal is en er komt van de tegenovergestelde zijde een kar af, dan zullen beide voertuigen moeten uitwijken. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-10
|
21387 |
unster |
pondel:
pungel (Q078p Wellen),
unster:
ən unster (Q078p Wellen)
|
De Romeinse balans, bestaande uit een stok waarover een gewicht heen en weer geschoven wordt. [ZND 33 (1940)]
III-3-1
|
17699 |
urine |
pis:
piejes (Q078p Wellen),
zeik:
(zeik) (Q078p Wellen)
|
urine [N 10c (1995)]
III-1-1
|
17700 |
urineren |
pissen:
pisse (Q078p Wellen),
zeiken:
(zeike) (Q078p Wellen)
|
urineren [N 10c (1995)]
III-1-1
|
34043 |
vaalbonte koe |
blauw (bijvgl. nmw.):
bløu̯ (Q078p Wellen)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 131b]
I-11
|
22465 |
vaandel |
drapeau (fr.):
drapeau (Q078p Wellen)
|
de aan de stok gedragen doek met de kleuren of emblemen van een vereniging of gilde [vaandel, vendel, vaan] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
34061 |
vaars |
jaarling:
yrlē.ŋk (Q078p Wellen),
yǝrle.ŋk (Q078p Wellen),
vaars:
vi̯as (Q078p Wellen),
vi̯ās (Q078p Wellen),
vaarsje:
vi̯askǝ (Q078p Wellen)
|
Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20]
I-11
|