e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vaatdoek schotelslat: schottelslat (Wellen), šoatəlslat (Wellen) vaatdoek [ZND m] || zo vet als een vaatdoek (schoteldoek) [ZND 08 (1925)] III-2-1
vademen inkrijgen: ęnkręgǝ (Wellen), insteken: ęjnsti-jǝkǝ (Wellen) Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.] II-7
vader vader: vaar (Wellen), vaor (Wellen) vader; dat is zijn vader [ZND 08 (1925)] || vader; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)] III-2-2
vallen vallen: vallen (Wellen) vallen [ZND 46 (1946)] III-1-2
vals spel vals spel: vals spel (Wellen) oneerlijk spel, het valsspelen [hernij, aarzak, haarzakkerij, aaszakkerij] [N 112 (2006)] III-3-2
vals spelen foetelen: foetele (Wellen) vals, oneerlijk spelen [stachelen, foetelen, entelen, peuteren, krummelen, onnemen, haarzakken] [N 112 (2006)] III-3-2
valse plooi kronkel: krøŋkǝl (Wellen) Valse plooi of vouw, die er niet hoort. [N 62, 48; MW] II-7
valsspeler foetelaar: foetelier (Wellen) iemand die altijd vals speelt [aarzak, haarzak, aaszak] [N 112 (2006)] III-3-2
van de leg afraken uitgelegd (volt. deelw.): ǭǝtgǝlē̜i̯t (Wellen) [N 19, 50b; N 19, Q 111 add.; monogr.] I-12
van hoge afkomst van adel: van adel (Wellen), van hoge afkomst: van houg aafkomst (Wellen) van hoge afkomst; hij is - - - [ZND 19 (1936)] III-2-2