34155 |
verdrogen |
afnemen:
ǭfnēǝmǝ (Q078p Wellen),
ǭfnęi̯mǝ (Q078p Wellen)
|
Minder melk gaan geven wegens drachtigheid. [N 3A, 72a]
I-11
|
17936 |
verdwenen |
vort:
voet (Q078p Wellen)
|
Weg, verdwenen: niet meer ter plaatse aanwezig zijn (weg, verdwenen, rits(e), foetsie, voert, voet) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
30735 |
verflaag |
couche verf:
kus ˲vɛrǝf (Q078p Wellen),
kuš ˲vɛrǝf (Q078p Wellen),
laag verf:
lōǝx ˲vɛrǝf (Q078p Wellen),
lǭx ˲vɛrǝf (Q078p Wellen)
|
Zie kaart. Uitgestreken hoeveelheid verf. [N 67, 77a; L 29, 28b; monogr.]
II-9
|
17924 |
verfrommelen |
frommelen:
froumele (Q078p Wellen)
|
(papier) frommelen, verfrommelen [ZND 35 (1941)]
III-1-2
|
25902 |
vergaarbak |
schotel:
sxǫjtǝl (Q078p Wellen)
|
De vergaarbak onder de perskuip. Zie afb. 18 en afb. 21. [N 57, 15]
II-2
|
25904 |
vergaarkuip |
onderkuip:
ǫndǝrkop (Q078p Wellen)
|
De soms van hout vervaardigde vergaarkuip voor het opvangen van het sap. [N 57, 18]
II-2
|
19597 |
vergiet |
zij:
zei (Q078p Wellen),
zēi (Q078p Wellen)
|
vergiet, doorslag [ZND 45 (1946)]
III-2-1
|
18054 |
vergiftigen |
vergeven:
vergeven (Q078p Wellen)
|
Vergiftigen: door vergif doden (vergeven, vergiftigen). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
21660 |
verhogen |
opslaan:
ps. omgespeld volgens Frings.
oͅpsloͅn (Q078p Wellen),
oͅpslən (Q078p Wellen, ...
Q078p Wellen)
|
verhogen, iets in prijs ~ [opsteken? b.v. de eieren zijn opgestoken?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21672 |
verjaren |
verjaren:
ps. omgespeld volgens Frings.
vərjōu̯rə (Q078p Wellen)
|
Betekenis en uitspraak van het woord vertijen [werkwoord] i.v.m. betalen van schulden? A.u.b. uitspraak en betekenis. [N 21 (1963)]
III-3-1
|