e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wimper plimp: plīmpe (Wellen), wimper: wimpers (Wellen) lange wimpers (haartjes aan de oogleden) [ZND 34 (1940)] III-1-1
wind (alg.) wind: weind (Wellen, ... ) wind [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)] III-4-4
winde winde: wɛjŋ (Wellen) Winde waarmee in geval van een getand sluisijzer de sluisdeur op- of afgedraaid kan worden. Zie ook afb. 68 en 69 en de toelichting bij het lemma ɛsluisijzerɛ.' [Vds 45; Jan 42; Coe 28; Grof 63] II-3
winderig weer windetig (weer): weͅinteͅtəx (Wellen), zot weer: zoͅt weər (Wellen) winderig weer [zuchtig] [N 22 (1963)] III-4-4
windhoos houwvrouw: də houvrou (Wellen), wervel: weͅrvəl (Wellen) klein windhoosje, dwarrelig van bladeren en zand [echelstaart, keujmenke] [N 22 (1963)] III-4-4
windmolen windmolen: wɛjnt[molen] (Wellen) Een molen die door de wind wordt aangedreven. De windmolen kan worden onderverdeeld in twee belangrijke hoofdgroepen: de standerdmolen en de Hollandse molen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [Sche 2; Grof 2; monogr.; N D add.] II-3
windzuiger windschepper: węi̯.ntsxø̜pǝr (Wellen) Paard dat zich bijv. op de rand van een deur of voerbak vastklemt en met een klokkend geluid lucht naar binnen zuigt, die in de plaats van in de longen in de maag terechtkomt. Door te veel lucht in de maag kan het koliek (zie het lemma ''buikkrampen'' (7.4)) krijgen. [JG 1a, 1b; N 8, 62q, 84f en 85; A 48A, 41b en 41c] I-9
winkel winkel: een winkel hebben  ne winkel heume (Wellen) winkel drijven [N 102 (1998)] III-3-1
winkel drijven winkel hebben: een winkel hebben  ne winkel heume (Wellen) winkel drijven [N 102 (1998)] III-3-1
winkelhaak winkelhaak: weŋkelhuwǝk (Wellen), weŋkǝlhuwǝk (Wellen), winkelhoak (Wellen), winkelhoewek (Wellen) Haak waarvan de armen een hoek van 900 vormen. Met de winkelhaak wordt haaks afgetekend en worden werkstukken op hun haaksheid gecontroleerd. Zie ook afb. 2. [N 30, 13a; monogr.] || Hoe zegt U: een hoekvormige scheur (winkelhaak?)? [N 62 (1973)] || Rechthoekige scheur in een kledingstuk. Een mogelijk verklaring van het woordtype vijf (c.q. fünf) geeft het WNT (XXI, pag. 536 s.v. ɛvijfɛ 4): ø̄Wat den vorm heeft van een cijfer ɛvijfɛ. Gewest. in het Zuiden als ben. voor een winkelhaak (scheur), die aan een Romeinse V doet denkenø̄.' [N 59, 192b; N 62, 43b; N 62, 43c; Gi 1.IV, 11; MW; S 44; monogr.] || Winkelhaak. Een rechthoekige scheur in een kledingstuk. [N 114 (2002)] II-7, II-9, III-1-3