e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellen

Overzicht

Gevonden: 4045
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doodsteken steken: stɛjǝkǝ (Wellen), strot oversnijden: strǫwǝt ø̄jǝvǝrsnęjǝ (Wellen) Nadat het dier is verdoofd, wordt het ogenblikkelijk de keel doorgesneden, opdat het nog pompende hart het bloed uit het lichaam kan stuwen. De woordtypen in dit lemma kunnen zowel duiden op het doodsteken van een varken als op het doodsteken van een rund. Een bij de opgave toegevoegd object ''varken'', ''koe'', ''beest'' wordt niet in het woordtype opgenomen. [N 28, 11a; N 28, 11b, N 28, 12a; N 28, 13b, monogr.] II-1
doof doof: dou-ëf (Wellen), hè is zoe doaf as enne lathond (Wellen), hè is zoe doaf as enne pot (Wellen) doof [ZND 01 (1922)] || hij is zo doof als... (vertaal en vul aan) [ZND 23 (1937)] III-1-1
doofpot doofpot: dōfpoͅt (Wellen), krikkenpot: invuller is niet zeker  krekəpoͅt (Wellen) pot, gegoten, van ijzer, waarin men het houtskool koud laat worden (aomerepot, kriekepot, smoorpot) [N 20 (zj)] III-2-1
doofstom doofstom: douefstoem (Wellen), doufstoem (Wellen), doufstŏĕm (Wellen) Hij is doofstom [ZND 33 (1940)] III-1-1
dooien dooien: dooie (Wellen, ... ), t slaakt]: doͅjə (Wellen), doͅjə, doͅjdə, gədoͅjt (Wellen) dooien [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] || dooien [t weer gaat af [N 22 (1963)] III-4-4
dooier (het) dool: dūǝl (Wellen), dooier: doi̯ǝr (Wellen), door: doāǝr (Wellen), dūǝr (Wellen), doren: dūǝrǝ (Wellen), eidoor: ēdoǝr (Wellen) Het geel van het ei. [RND 123; L 1a-m; L 3, 8; L A2, 383; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
doop doop: doup (Wellen) Doop. [ZND 01 (1922)] III-3-3
doopjurkje doopkleed: duupkliit (Wellen) doopkleed [RND] III-3-3
doopvont doopvont: n wordt genasaliseerd  duupfu~ṇt (Wellen), vont: vènt (Wellen) doopvont [RND] || Doopvont. [ZND 01 (1922)] III-3-3
doorn, stekel doorn (mv.): džyoͅn (Wellen) doornen [RND] III-4-3