e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellen

Overzicht

Gevonden: 4045
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
duivenklok constateur (fr.): Ook Toulet [tul], uitvinder van het toestel.  kűsərtø.yjr (Wellen), toulet: Sub constateur: ook Toulet [tul], uitvinder van het toestel.  tulɛ (Wellen) [Toestel om de terugkeer van reisduiven te registreren, Toulet]. || Constateur: Toestel om de terugkeer van reisduiven te registreren. III-3-2
duivenslag kijker: kēkər (Wellen), kèker (Wellen), kē̜ ̞kǝr (Wellen) Duivenslag. [Goossens 1b (1960)] || Duiventil: a) duivenhok, b) duivenslag (buitendeel op het dak). [ZND 08 (1925)] || Het platform op het dak of tegen de gevel vóór de toegang tot het duivenhok, waarop de duiven aanvliegen en neerstrijken. Doorgaans is het platform niet meer dan een plank, soms heeft het de vorm van een huisje met een dak. In een enkel geval is de betekenis van de opgegeven term beperkt tot het (getraliede) valdeurtje dat men kan verstellen voor in- en uitvliegen; deze gevallen zijn telkens in het lemma vermeld. In kaart 52 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie ook afbeelding 17 bij het lemma "duivenhok" (3.4.7). [JG 1a, 1b, 2c; L 8, 9b; monogr.] I-6, III-3-2
duivenwedstrijd concours (fr.): kəŋku.wr (Wellen) Concours: Duivenwedstrijd. III-3-2
duivin, vrouwelijke duif duifhen: doufhin (Wellen), duivin: douvin (Wellen), hen: hin (Wellen) duif, wijfje [Goossens 2a (1963)], [ZND 01 (1922)], [ZND 39 (1942)] III-4-1
duizelig dantelachtig: dantelè-tich (Wellen), draaiachtig: dre-ejettig (Wellen), drè-ètig (Wellen), duizelig: deuzelig (Wellen), licht: liech in zen heud (Wellen), verduisterd: verdö-sserd (Wellen) duizelig [ZND 01 (1922)] || Duizeling: draaierigheid, leeg gevoel in het hoofd (suizeling, duizeling, schwindel(ig), dul(le)). [N 107 (2001)] || hoe is of wordt iemand die bang is op een hoogte (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] || hoe is of wordt iemand die een harde slag op het hoofd heeft gekregen (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] III-1-2
dunne melk dunne melk: dyn męlk (Wellen), dyn męlǝk (Wellen) Dunne melk met een laag vetgehalte. [N 3A, 74] I-11
dunne zijden dameskous merceriskous (<fr.): Sub mercérisé.  misrəzɛ.ij} kousen (Wellen) #NAME? III-1-3
durven dorren: derre (Wellen), djeurə (Wellen), dè-rə (Wellen), heə het da niə sjørə duən (Wellen), hè hèt da ni dērre doeen (Wellen) durven [ZND 01 (1922)], [ZND 25 (1937)] || Hij heeft dat niet durven doen [ZND 46 (1946)] III-1-4
duur duur: dier (Wellen), dīēr (Wellen) duur (hoge kostprijs) [ZND 24 (1937)] III-3-1
duwen duwen: daowə (Wellen), douë (Wellen) duwen [RND], [ZND 01 (1922)] III-1-2