21993 |
duivenklok |
constateur (fr.):
Ook Toulet [tul], uitvinder van het toestel.
kűsərtø.yjr (Q078p Wellen),
toulet:
Sub constateur: ook Toulet [tul], uitvinder van het toestel.
tulɛ (Q078p Wellen)
|
[Toestel om de terugkeer van reisduiven te registreren, Toulet]. || Constateur: Toestel om de terugkeer van reisduiven te registreren.
III-3-2
|
22090 |
duivenslag |
kijker:
kēkər (Q078p Wellen),
kèker (Q078p Wellen),
kē̜ ̞kǝr (Q078p Wellen)
|
Duivenslag. [Goossens 1b (1960)] || Duiventil: a) duivenhok, b) duivenslag (buitendeel op het dak). [ZND 08 (1925)] || Het platform op het dak of tegen de gevel vóór de toegang tot het duivenhok, waarop de duiven aanvliegen en neerstrijken. Doorgaans is het platform niet meer dan een plank, soms heeft het de vorm van een huisje met een dak. In een enkel geval is de betekenis van de opgegeven term beperkt tot het (getraliede) valdeurtje dat men kan verstellen voor in- en uitvliegen; deze gevallen zijn telkens in het lemma vermeld. In kaart 52 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie ook afbeelding 17 bij het lemma "duivenhok" (3.4.7). [JG 1a, 1b, 2c; L 8, 9b; monogr.]
I-6, III-3-2
|
22201 |
duivenwedstrijd |
concours (fr.):
kəŋku.wr (Q078p Wellen)
|
Concours: Duivenwedstrijd.
III-3-2
|
24141 |
duivin, vrouwelijke duif |
duifhen:
doufhin (Q078p Wellen),
duivin:
douvin (Q078p Wellen),
hen:
hin (Q078p Wellen)
|
duif, wijfje [Goossens 2a (1963)], [ZND 01 (1922)], [ZND 39 (1942)]
III-4-1
|
18006 |
duizelig |
dantelachtig:
dantelè-tich (Q078p Wellen),
draaiachtig:
dre-ejettig (Q078p Wellen),
drè-ètig (Q078p Wellen),
duizelig:
deuzelig (Q078p Wellen),
licht:
liech in zen heud (Q078p Wellen),
verduisterd:
verdö-sserd (Q078p Wellen)
|
duizelig [ZND 01 (1922)] || Duizeling: draaierigheid, leeg gevoel in het hoofd (suizeling, duizeling, schwindel(ig), dul(le)). [N 107 (2001)] || hoe is of wordt iemand die bang is op een hoogte (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] || hoe is of wordt iemand die een harde slag op het hoofd heeft gekregen (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)]
III-1-2
|
34239 |
dunne melk |
dunne melk:
dyn męlk (Q078p Wellen),
dyn męlǝk (Q078p Wellen)
|
Dunne melk met een laag vetgehalte. [N 3A, 74]
I-11
|
18332 |
dunne zijden dameskous |
merceriskous (<fr.):
Sub mercérisé.
misrəzɛ.ij} kousen (Q078p Wellen)
|
#NAME?
III-1-3
|
19310 |
durven |
dorren:
derre (Q078p Wellen),
djeurə (Q078p Wellen),
dè-rə (Q078p Wellen),
heə het da niə sjørə duən (Q078p Wellen),
hè hèt da ni dērre doeen (Q078p Wellen)
|
durven [ZND 01 (1922)], [ZND 25 (1937)] || Hij heeft dat niet durven doen [ZND 46 (1946)]
III-1-4
|
21418 |
duur |
duur:
dier (Q078p Wellen),
dīēr (Q078p Wellen)
|
duur (hoge kostprijs) [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
17895 |
duwen |
duwen:
daowə (Q078p Wellen),
douë (Q078p Wellen)
|
duwen [RND], [ZND 01 (1922)]
III-1-2
|