19686 |
emmer |
tob:
toͅp (Q078p Wellen, ...
Q078p Wellen),
tǫp (Q078p Wellen)
|
De soms van hout vervaardigde emmer voor het vullen van de perskuip of het scheppen van sap. In L 387 gebruikte men voor het scheppen van het sap een houten "bruiemmer", terwijl men voor het vullen van de pers een metalen emmer hanteerde. [N 57, 19] || emmer [ZND 08 (1925)], [ZND 24 (1937)]
II-2, III-2-1
|
17703 |
endeldarm |
aarsdarm:
oosderrem (Q078p Wellen)
|
Endeldarm (aarsdarm, gatdarm, kakdarm, einddarm). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
23263 |
engel |
engel:
ennen èngel twie èngele (Q078p Wellen),
nen engel twie engels (Q078p Wellen)
|
Een engel, twee engelen. [ZND 34 (1940)]
III-3-3
|
24313 |
engerling, larve van de meikever |
kevermade:
keivermao (Q078p Wellen),
pop:
poep (Q078p Wellen)
|
engerling, meikeverlarve [ZND 34 (1940)]
III-4-2
|
17775 |
enkel |
enkel:
zènen ènkel kapot stoute (Q078p Wellen),
ènkel (Q078p Wellen)
|
enkel [ZND 01 (1922)] || zijn enkel stuk stoten [ZND 01 (1922)]
III-1-1
|
33605 |
enten |
griffelen:
grefələ (Q078p Wellen),
gruffelen:
greͅfələ (Q078p Wellen, ...
Q078p Wellen),
oculeren:
okkelére (Q078p Wellen)
|
[RND 08] [ZND 01 (1922)] [ZND 34 (1940)]
I-7
|
34047 |
enter |
jaarling:
jørleŋk (Q078p Wellen),
jø̜rleŋ (Q078p Wellen)
|
Rund dat één jaar oud is. [N C, 9d; monogr.; add. uit N 3A, 15 en 20]
I-11
|
28827 |
entre-deux |
entre-deux:
entre-deux (Q078p Wellen)
|
Kanten tussenzetsel in een gordijn, een schort, een kleed enz. [N 62, 81b; N 62, 81a; L 35, 5]
II-7
|
21204 |
envelop |
envelop (<fr.):
anvelop (Q078p Wellen)
|
een omslag (van een brief) [ZND 39 (1942)]
III-3-1
|
17985 |
epidemie |
aanhalige ziekte:
oanhoalige ziekde (Q078p Wellen),
ziekte die aanhalig is:
de zikte is aonhâlich (Q078p Wellen),
dee zikte is oanhoalig (Q078p Wellen),
dé zikte is oënhôëlig (Q078p Wellen)
|
die ziekte is besmettelijk [ZND 32 (1939)] || Epidemie: een besmettelijke ziekte die zich zeer snel uitbreidt (epidemie, besmettelijke ziekte). [N 107 (2001)]
III-1-2
|