20630 |
spek |
spek:
spek (L215a Wellerlooi)
|
spek [garstig~] [SGV (1914)]
III-2-3
|
22841 |
spel (alg.) |
spel:
spēūl (L215a Wellerlooi)
|
spel [SGV (1914)]
III-3-2
|
18390 |
speld |
spelde:
spɛl (L215a Wellerlooi)
|
Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.]
II-7
|
28970 |
spelden |
spelden:
spɛlǝ (L215a Wellerlooi)
|
Met spelden stukken kleding of panden aan elkaar vastspelden. [N 59, 74; L 7, 20; S 34]
II-7
|
22383 |
spelen (alg.) |
spelen:
spēūle (L215a Wellerlooi)
|
spelen [SGV (1914)]
III-3-2
|
28513 |
speurbijen |
vliegbijen:
(enk)
vlīxbej (L215a Wellerlooi)
|
Werksters die een paar dagen voordat een bijenvolk gaat zwermen, gaan zoeken naar een nieuwe woning. Spleten en reten, holle bomen, schoorstenen en lege korven zijn mogelijke woonplaatsen. [N 63, 31a]
II-6
|
19804 |
spiegel |
spiegel:
spīēgel (L215a Wellerlooi)
|
spiegel [SGV (1914)]
III-2-1
|
21373 |
spijbelen |
heggenschool:
vgl. Meerlo-Wanssum Wb. (pag. 134): hegschol, hegschol halde, haagschool houden, stiekum niet naar school gaan. Ook: hekschol.
hekse schol (L215a Wellerlooi),
hegschool houden:
le van hale is niet te lezen,ha(le?)
heksschol hale (L215a Wellerlooi)
|
spijbelen [SGV (1914)] || wegblijven van school: Hoe noemt men heimelijk, zonder medeweten van de ouders, ---? [DC 24 (1953)]
III-3-1
|
24379 |
spin |
spin:
spen (L215a Wellerlooi),
spin (L215a Wellerlooi)
|
spin [RND], [SGV (1914)]
III-4-2
|
20121 |
spinnen |
spinnen:
spenǝ (L215a Wellerlooi)
|
De handeling die met behulp van een spinnewiel werd verricht. Vooral voor vlas en hennep was het raadzaam de spinvingers nat te houden tijdens het spinnen. Hiervoor had men een klein potje met water aan rokken of wiel hangen (Weyns, pag. 844-845). Soms werden daartoe ook wel kleine, twee-orige kruikjes van ongeveer 7 cm hoog gebruikt, gebakken onder andere te Raeren. [N 34, C; RND 3; Wi 27; S 34; monogr.]
II-7
|