e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellerlooi

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
weelde weelde: met lengteteken op de eerste e  wêlde (Wellerlooi) weelde [SGV (1914)] III-3-1
weerlichten weerlichten: wérlichte (Wellerlooi) bliksemen in de verte zonder dat het dondert [weerlichte] [N 06 (1960)] III-4-4
weerlichtx weerlicht: werlicht (Wellerlooi) bliksem [SGV (1914)] III-4-4
weersgesteldheid weer: met lengteteken op de e  wêr (Wellerlooi) weer [SGV (1914)] III-4-4
weerwolf weerwolf: met een v-tje op de e  wêrwolf (Wellerlooi) weerwolf [SGV (1914)] III-3-3
wees wees: wees (Wellerlooi), weeskind: weeskien (Wellerlooi) wees [SGV (1914)] III-2-2
weg weg: wɛx (Wellerlooi) weg [RND] III-3-1
wei wei: węi̯ (Wellerlooi, ... ) Dunne, zoete vloeistof die, na de afscheiding van de kaasstof, van de melk overblijft. [L 27, 30 en 31; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 7, 15, 27 en 28; L 2, 7; A 9, 15a en 15b; S 15; Ge 22, 65 en 128; monogr.] || In het algemeen een stuk weiland of grasweide waar het vee graast. Bedoeld is een niet-omheinde weide. [N 14, 50a; N 14, 50b; N 5AøIIŋ, 76d; N 5AøIIŋ, 76e; N M 4a; L 19B, 2a!; L A2, 430; L 4, 40; L 32, 45; JG 1b, 1d, 2c; A 10, 3; A 3, 40; RND 20; Wi 4; R; S 43; Vld.; N 14, 129 add.; monogr.] I-11, I-8
weiland in het algemeen weiland: węi̯lant (Wellerlooi) Het totaal aan grasland waarop men de koeien kan laten grazen en waarop men kan hooien. [N 6, 33b; N P, 5; N 14, 50a; S 43; RND 20; A 10, 3; A 10, 4; monogr.] I-8
wenkbrauw oogbrauw: oogbrouw (Wellerlooi), wenkbrauw: winkbrauw (Wellerlooi) wenkbrauw [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1