e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellerlooi

Overzicht

Gevonden: 1874
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doek doek: dōēk (Wellerlooi, ... ) doek [SGV (1914)] III-1-3
doffer, mannelijke duif hoorn: hŏre (Wellerlooi) mannetjesduif [SGV (1914)] III-4-1
dompelen dompelen: doompele (Wellerlooi, ... ) dompelen [SGV (1914)], [SGV (1914)] III-1-2, III-4-4
donderen donderen: doondere (Wellerlooi), hommelen: hommele (Wellerlooi) donderen [SGV (1914)] III-4-4
donderx donder: doonder (Wellerlooi), hommel: hommel (Wellerlooi) donder [SGV (1914)] III-4-4
donker, duisterx duister: duuster (Wellerlooi) donker [donkel, duuster, domp] [N 06 (1960)] III-4-4
dood (bn.) dood: doowt (Wellerlooi), dôet (Wellerlooi) dood [SGV (1914)] || dood; ¯t kindje was - eer (dat) ze ¯t konden dopen [RND] III-2-2
doodskist kist: kiest (Wellerlooi, ... ) doodskist; hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd [DC 23 (1953)] || Hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd? [DC 23 (1953)] III-2-2, III-3-3
doodskleed doodshemd: dodshemd (Wellerlooi) doodskleed; hoe noemt men het doodskleed (hinnekleed, reekleed, regenkleed, enz.)? Moet dit kleed aan bepaalde voorwaarden voldoen? [VC 03 (1937)] III-2-2
doof doof: doouf (Wellerlooi) doof [SGV (1914)] III-1-1