20346 |
grootmoeder |
bestemoeder:
bestemoeder (L215a Wellerlooi),
grootmoeder:
grötmoeder (L215a Wellerlooi),
grötmōēder (L215a Wellerlooi)
|
grootmoeder [DC 05 (1937)], [SGV (1914)]
III-2-2
|
25007 |
grootte |
grootte:
grött (L215a Wellerlooi)
|
grootte [SGV (1914)]
III-4-4
|
20288 |
grootvader |
bestevader:
ook -
bestevader (L215a Wellerlooi),
grootvader:
grötvader (L215a Wellerlooi)
|
grootvader [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
33317 |
grote boerderij |
hof:
hǫf (L215a Wellerlooi),
plaats:
plats (L215a Wellerlooi)
|
Als grootte-aanduiding geven de informanten doorgaans "minstens 10 hectare" op; soms noemt men ook de maximum-grootte erbij, bijvoorbeeld: "van 20 tot 40 ha". Het aantal paarden is vaak ook criterium om van een "groot bedrijf" te spreken, bijvoorbeeld "boerenhof met paarden" (L 213). In het Leuvens materiaal, lijst 35, vraag 59 is gevraagd naar geleg of geleeg, met de betekenis "boerderij met grote landerijen". Naast specifieke termen vindt men tussen de opgaven ook enige omschrijvingen, vooral met behulp van het bijvoeglijk naamwoord groot. Voor de fonetische documentatie van het type boerderij, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2c en 3a; L 22, 1a; L 35, 59; monogr.; add. uit L 38, 22]
I-6
|
25060 |
grote hoeveelheid, hoop |
hoop:
hoowp (L215a Wellerlooi),
hopen (mv.):
heuwp (L215a Wellerlooi)
|
hoop [SGV (1914)] || hoopen (mv.) [SGV (1914)]
III-4-4
|
22504 |
grote knikker |
bikkel:
Groot formaat kn[ikkers].
bikkels (L215a Wellerlooi),
kogel:
Kleine witte van ijzer.
kogels (L215a Wellerlooi)
|
Verschillende soorten knikkers. [BN 03]
III-3-2
|
19502 |
grote schoonmaak |
grote schoonmaak:
groeëte schònmaak (L215a Wellerlooi),
schoonmaak:
de schònmaak is gedaon (L215a Wellerlooi),
wij zien àn de schònmaak (L215a Wellerlooi)
|
de schonmaak is achter de rug [DC 15 (1947)] || het schoonmaken van het gehele huis, dat in het voorjaar plaats heeft [DC 15 (1947)] || wij zijn aan het schoonmaken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
18872 |
gruwelijk |
gruwelijk:
gruwelek (L215a Wellerlooi)
|
gruwelijk [SGV (1914)]
III-1-4
|
19082 |
guit |
guit:
gut (L215a Wellerlooi)
|
guit [SGV (1914)]
III-1-4
|
21331 |
gulden |
gulden:
geulde (L215a Wellerlooi)
|
gulden [SGV (1914)]
III-3-1
|