e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellerlooi

Overzicht

Gevonden: 1874
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoektand oogtand: ooəgtānd (Wellerlooi) hoektand [DC 01 (1931)] III-1-1
hoepel bandel: baandel (Wellerlooi), bandel (Wellerlooi), bândel (Wellerlooi) Hoe noemt men het kinderspeelgoed, bestaande uit een grote houten of ijzeren ring, die met een stokje, een haak of een oog wordt voortgedreven, zodat hij over de weg rolt? [DC 19 (1951)] || hoepel [SGV (1914)] || Hoepel van kinderen. [BN 03] III-3-2
hoepelen bandelen: baandele (Wellerlooi) hoepelen [SGV (1914)] III-3-2
hoest hoest: hŏĕst (Wellerlooi) hoest [SGV (1914)] III-1-2
hommel hommel: hommel (Wellerlooi), hŏmel (Wellerlooi) hommel [DC 09 (1940)], [SGV (1914)] III-4-2
homp, brok, klont kluit: klŭt (Wellerlooi) kluit [SGV (1914)] III-4-4
hond hond: hoond (Wellerlooi) hond [SGV (1914)] III-2-1
hondenhok hondskooi: hôôndskùj (Wellerlooi) hondenhok [DC 10 (1941)] III-2-1
hongervolk armoedzaaier: ɛrmujzɛ̄jǝr (Wellerlooi) Bijenvolk dat met te weinig voorraad voedsel de winter ingaat. [N 63, 54d] II-6
hongerzwerm armoedezaaier: ɛrmujzɛ̄jǝr (Wellerlooi) Bijenvolk dat door de honger gedreven, kast of korf verlaat. Wanneer er in de woning geen druppel honing en korrel stuifmeel meer is, besluit het bijenvolk tot massale vlucht. Door het feit dat de bijen geen gevulde honingblaasjes hebben, steken zij snel en geducht. Een hongerzwerm komt echter slechts sporadisch voor. [N 63, 37c; N 63, 37e] II-6