e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellerlooi

Overzicht

Gevonden: 1874
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lui lui: lui (Wellerlooi) lui (traag) [SGV (1914)] III-1-4
lui (lieden) lui: lŭŭj (Wellerlooi), mensen: mî:nsə (Wellerlooi) lui (lieden) [SGV (1914)] || mensen [RND] III-3-1
luid schreien grijnzen: greeze (Wellerlooi, ... ), krijten: kriete (Wellerlooi, ... ) krijten [SGV (1914)] III-1-4
luiden luiden: lŭŭje (Wellerlooi) luiden [SGV (1914)] III-3-3
luier luier: lŭŭjer (Wellerlooi) luier [SGV (1914)] III-2-2
luilak luilak: luilak, den ge bint (Wellerlooi) luilak [~, die je bent] [SGV (1914)] III-1-4
luisteren luisteren: lŭŭstere (Wellerlooi) luisteren [SGV (1914)] III-1-1
lusten lusten: lusse (Wellerlooi) lusten [SGV (1914)] III-2-3
maagdenhoning blanke honing: blaŋkǝ huneŋ (Wellerlooi) Honing die zonder persing uit de honingraten loopt, of honing waar nog nooit broed in is geweest. Maagdenhoning is van heel goede kwaliteit. [N 63, 115a; monogr.] II-6
maagdenzwerm jufferzwerm: jøfǝrzwērm (Wellerlooi) Eerste zwerm uit een bijenvolk dat zelf dat jaar uit een normaal afgevlogen voorzwerm is ontstaan. [N 63, 37b; JG 1a+1b; JG 2b-5, 8; N 63, 37e; A 9, 6; monogr.] II-6