e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Welten

Overzicht

Gevonden: 882
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koken (intr.) koken: koaken (Welten) koken [DC 03 (1934)] III-2-3
konijnenhol konijnslook: kniengsloak (Welten) konijnenhol [DC 55 (1980)] III-4-2
koolmees, mees bijmees: biemees (Welten), koolmees: koalmees (Welten) Hoe heet de koolmees? [DC 06 (1938)] III-4-1
koperstuk penning: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  enne fennig (Welten) koperen of bronzen geldstukken [rode loop?] [N 21 (1963)] III-3-1
koptouw zeel: zēl (Welten) Touw aan de horens van een koe. [N 3A, 14a] I-11
kopziekte kopziekte: kopzēktǝ (Welten) Door de overgang van de stal naar de weide treden stoornissen op in het maagdarmkanaal na plotselinge opname van grote hoeveelheden eiwit uit het jonge gras. Kopziekte komt vooral in het voorjaar voor. Bij een acuut verloop is er een potselinge aanval van krampen, waarbij alle ledematen, hals, hoofd, ogen en oren betrokken zijn. De opeenvolgende krampgolven nemen in hevigheid toe, totdat de dood volgt door een hartkramp (Berns 1983, blz. 137). Door de boeren wordt kopziekte vaak verward met melkziekte. Het zijn allebei zogenaamde deficiëntieziekten: bij kopziekte gaat het dan om een gebrek aan magnesium, bij melkziekte aan calcium. Zie ook het lemma ''kopziekte'' in wbd I.3, blz. 474-475.' [N 3A, 79; A 48A, 3; monogr.] I-11
korenbloem korenbloem: kǭrǝblǫm (Welten), -  koareblom (Welten) Centaurea Cyanus L. Een niet meer zo algemeen voorkomende plant met blauwe bloemen, een spinselachtig behaarde stengel en dunne lancetvormige bladeren, die groeit in korenvelden, op zandgronden en in bermen. De plant bloeit van juni tot augustus en varieert in hoogte van 30 tot 60 cm. [A 13, 14; L 34, 31; monogr.; add. uit JG 1b] || korenbloem [DC 13 (1945)] I-5, III-4-3
korf korf: kø̜̄rǝf (Welten) In het algemeen een uit wissen gevlochten en van een hengsel voorziene mand. Zie ook afb. 284. [N 20, 53; N 40, 37; monogr.] II-12
kortwieken stoepen: štupǝ (Welten) Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.] I-12
kossem kossem: kǫsǝm (Welten) Huidplooi of kwab onder de hals van een rund. [N 3A, 107] I-11